Inleiding tot de orthopedagogiek

6 ECTS credits
180 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1000452ANR voor alle studenten in het 2e semester met een inleidend bachelor niveau.

Semester

2e semester

Inschrijving onder examencontract

Niet mogelijk

Beoordelingsvoet

Beoordeling (0 tot 20)

2e zittijd mogelijk

Onderwijstaal

Nederlands

Faculteit

Faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen

Verantwoordelijke vakgroep

Klinische- en Levenslooppsychologie

Onderwijsteam

Johan Vanderfaeillie (titularis)
Hubert Van Puyenbroeck
Nienke Derkoningen

Onderdelen en contacturen

26 contacturen Hoorcollege
26 contacturen Werkvormen en Praktische Oef.

Inhoud

- Het object van de orthopedagogiek
- Hedendaagse orthopedagogische theorieën en actuele ontwikkelingen
- Orthopedagogisch handelen
- Diagnostiek en classificeren
- Inclusieve benaderingen in de orthopedagogiek
- Orthopedagogische doelgroepen

Studiemateriaal

Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Documenten, Canvas
Handboek (Vereist) : Handboek Jeugdhulpverlening, Deel 1. Een orthopedagogisch perspectief op kinderen en jongeren met problemen., Grietens, H., Vanderfaeillie, J. & Maes, B. (red.), 2de, Leuven: Acco, 9789463797191, 2019

Bijkomende info

De leerstof omvat:

- de op Canvas ter beschikking gestelde documenten, teksten en slides

- de aangeduide hoofdstukken uit het 'Handboek Jeugdhulpverlening - deel 1

- de tijdens de colleges genomen nota's die betrekking hebben op de leerstof

Leerresultaten

Algemene competenties

I. Dit opleidingsonderdeel beoogt volgende vakspecifieke leerresultaten

Inzicht hebben in het voorwerpsdomein van de orthopedagogiek en dit vakgebied kunnen afgrenzen t.o.v. grensdisciplines.
De belangrijkste hedendaagse theorieën en de actuele ontwikkelingen in dit vakgebied kennen.
Begrijpen wat we verstaan onder orthopedagogisch handelen en een onderscheid kunnen maken tussen verschillende soorten van dat handelen.
Inzicht hebben in het (eventuele) nut van diagnostiek voor het orthopedagogisch handelen.
De (essentie van) begrippen inclusie en inclusieve educatie vatten, ze kunnen onderscheiden van concepten als integratie en normalisatie.
Werking kennen van het buitengewoon onderwijs, met inbegrip van historisch overzicht, verschillende types en opleidingsvormen, toelatingsvoorwaarden en schoolbevolking
Basiskennis bezitten omtrent de definiëring, prevalentie, opvoeding en onderwijs, en het orthopedagogisch handelen t.a.v. de belangrijkste orthopedagogische doelgroepen, waaronder personen met een verstandelijke beperking, kinderen en jongeren met auditieve beperkingen, psychosociale problemen en kindermishandeling, leerproblemen, en zieke kinderen en jongeren.

II. Dit opleidingsonderdeel sluit aan bij volgende opleidingsspecifieke leerresultaten

1.1.1. De student kan zich op een professionele manier voorstellen.

1.1.2. De student kan een professionele attitude aannemen en het gedrag aanpassen naar de context/situatie.

1.2.2. De student is bewust van het eigen denkkader en kan hierover kritisch reflecteren.

1.3.1. De student heeft respect voor en kennis van diversiteit in termen van normen en waarden en individuele verschillen tussen mensen.

1.3.2. De student is in staat om bij psychologische vraagstukken rekening te houden met diversiteit en de sociaal-maatschappelijke context.

1.4.1. De student heeft kennis van en inzicht in de ethische en deontologische aspecten van psychologisch onderzoek en praktijk.

2.1. De student neemt een respectvolle houding en attitude in taalgebruik en communicatie aan.

2.2. De student kan op een respectvolle manier contact maken met anderen (zoals bijvoorbeeld medestudenten, docenten, professionals en cliënten).

3.2. De student heeft kennis van de centrale begrippen, modellen en methoden van de verwante disciplines en steundisciplines (zoals bijvoorbeeld sociologie, menselijke biologie, en (ortho)pedagogiek).

3.3. De student heeft kennis van en inzicht in wetenschappelijk onderzoek in het domein van de psychologie en kan deze toepassen.

De student is in staat om een onderzoeksvraag te concretiseren tot hypothesen en operationele definities, op basis van wetenschappelijke literatuur.
De student heeft kritisch inzicht in de mogelijke toepassingen van de meest gangbare kwalitatieve en kwantitatieve psychologische onderzoeksmethoden en -technieken.
De student kan eenvoudige statistische methoden (beschrijvende, inferentiële, en eenvoudige multivariate technieken) toepassen.
De student kan eenvoudige kwalitatieve methoden toepassen.

4.2.3. De student heeft kennis over het verloop van een diagnostisch proces en het bestaan van verschillende modellen en classificatiesystemen.

5.1. De student is in staat om op een professionele manier mondeling en schriftelijk te rapporteren aan een publiek van medestudenten en docenten.

6.1.1. De student is in staat om de verworven kennis en inzichten te kaderen binnen het ruimere interdisciplinaire denken en deze kritisch te analyseren in het licht van empirische evidentie uit de wetenschappelijke literatuur.

6.2.1. De student heeft inzicht in maatschappelijke uitdagingen.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Schriftelijk bepaalt 75% van het eindcijfer

WPO Praktijkopdracht bepaalt 25% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:

Schriftelijk examen meerkeuze met een wegingsfactor 75 en aldus 75% van het totale eindcijfer.

Toelichting: Schriftelijk examen met meerkeuzevragen

Binnen de categorie WPO Praktijkopdracht dient men volgende opdrachten af te werken:

Praktijkopdracht met een wegingsfactor 25 en aldus 25% van het totale eindcijfer.

Toelichting: Indienen van een paper als groepstaak, die handelt over een ontmoeting en interview met een persoon met een beperking, peer assessment, peer review

Aanvullende info mbt evaluatie

Wijze van examineren
o Deel ‘Oefeningen’

Indienen van een paper als groepstaak, die handelt over een ontmoeting en interview met een persoon met een beperking
Buddy check, als beoordeling van de samenwerking binnen de groep
Peer review, waarbij de student een groepstaak van een andere groep beoordeeld

o Deel ‘schriftelijk examen’
Schriftelijk examen met meerkeuzevragen

Berekening van het eindevaluatiecijfer
Weging
- 75% op het deel ‘schriftelijke examen’, dat gebaseerd is op de leerstof uit de hoorcolleges (HOC)
- 25% op het deel ‘oefeningen’: de score voor het deel ‘oefeningen’ is gebaseerd op zowel een peer review score op basis van peer reviews door medestudenten alsook op de aanpassingsscore vanuit de peer assessment. Peer assessment en peerreview zijn verplicht. In geval van peer review beoordelen studenten werken van andere studenten op een aantal criteria. De score op het groepswerk is het gemiddelde van de verschillende peer reviewscores van het groepswerk. In geval van peer assessment beoordelen studenten zichzelf en medegroepsleden op een aantal criteria. Het resultaat hiervan is een individuele aanpassingsfactor. De aanpassingsfactor zal gebruikt worden om de score op het groepswerk verkregen op basis van peer review te individualiseren. Dit gebeurt door de score op het groepswerk te vermenigvuldigen met de aanpassingsfactor. Als een student zich niet inschrijft in een groep binnen de gestelde deadline, kan de docent beslissen om een score ‘afwezig’ te geven. Als een student geen verklaring indient dat er een eigen bijdrage werd geleverd in de groepstaak, kan de docent beslissen om een score ‘afwezig’ te geven. Als een student geen peer assessment en/of geen peerreview invult binnen de gestelde deadline, kan de docent beslissen om een score ‘afwezig’ te geven. De docent heeft steeds het laatste woord en kan beslissen om de aanpassingsfactor en/of de score als gevolg van de peer review te versterken, af te zwakken, of er zelfs helemaal geen rekening mee te houden, indien de bekomen scores niet betrouwbaar blijken te zijn. Deze beslissing zal in principe slechts in uitzonderlijke gevallen genomen worden, maar zal steeds gebaseerd zijn op duidelijke argumenten, analyses, en/of extra observaties/gesprekken.

Procedure 2de zittijd
- Een cijfer lager dan 10/20 of ‘Afwezigheid’ voor het opleidingsonderdeel ‘Inleiding tot de orthopedagogiek’ geeft aanleiding tot herkansing in tweede zittijd
- Een cijfer van 10/20 of meer op het deel ‘Oefeningen’ in 1ste zittijd kan worden behouden in 2de zittijd.
- Bij een cijfer lager dan 10/20 op het deel ‘Oefeningen’ in 1ste zittijd moet een nieuwe paper worden ingediend die wordt beoordeeld op basis van peer review en peer assessment.
De student die zich voor de oefeningen niet of laattijdig inschrijft in een groep, en/of geen verklaring indient dat er een eigen bijdrage werd geleverd, en/of de taak voor de oefeningen niet of laattijdig indient en/of geen of laattijdig de volledige peer review of peer assessment ingeeft, krijgt een ‘Afwezigheid’ voor het hele opleidingsonderdeel.

Het meerkeuze-examen zal gequoteerd worden door positieve scoring met Hogere Cesuur. Er worden dus géén punten afgetrokken voor een fout antwoord. Het halen van punten door te gokken wordt daarentegen wél verwerkt in het eindpunt door de slaaggrens (= cesuur) te verhogen. De cesuur voor het examen en de exacte omzettingstabel zal tijdig op Canvas en in de exameninstructies gecommuniceerd worden. De examenstrategie is door deze methode eenvoudig: doe je best op heel het examen, vragen die je niet weet of gedeeltelijk weet, gok je naar best vermogen, zonder zorgen over eventuele puntenaftrek.

Bij de paper-opdracht is het gebruik van generatieve AI toegestaan om te ondersteunen op elke mogelijke manier. Elk gebruik van generatieve AI moet op een passend manier worden aangegeven (zie referentielijst AI).

Toegestane onvoldoende

Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context