18 ECTS credits
500 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 4003518ENR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een verdiepend master niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen
Verantwoordelijke vakgroep
Educatiewetenschappen
Onderwijsteam
Promotor . (titularis)
Onderdelen en contacturen
500 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

§1 Algemeen
De masterproef omvat een wetenschappelijke bijdrage tot het domein van de agogische wetenschappen. Een masterproef moet het bewijs leveren dat de student:
•    het vakgebied, en in het bijzonder het gekozen deelgebied (onderwerp), voldoende beheerst.
•    zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek kan opzetten, uitvoeren en daarover schriftelijk en mondeling kan rapporteren. Met andere woorden, de bestaande wetenschappelijke kennis, inhoudelijk of methodologisch, moet na het tot stand komen van de masterproef toegenomen zijn, hoe bescheiden deze toename ook is. Het is een product dat voornamelijk door de student tot stand dient gebracht te worden, bijgestaan door de promotor die het geheel superviseert, en een begeleider (dit kan ook de promotor zijn) die de uitwerking van de masterproef van nabij opvolgt.        
Enkele voorbeelden om het begrip bijdrage te verduidelijken:
•    Het ordelijk bijeenbrengen van bestaande literatuurgegevens (min of meer zoals dat gebeurt in een artikel voor een vakencyclopedie), kan niet beschouwd worden als een bijdrage; een kritische analyse ervan en het op een nieuwe eigen wijze ordenen en op elkaar betrekken van deze gegevens, zodat een nieuw inzicht ontstaat (zoals bijvoorbeeld in een systematic of scoping review) is daarentegen wél een bijdrage.
•    Een onderzoek op een betrekkelijk nieuw gebied dat zodanig is opgezet dat de besluiten duidelijk de eenvoudige weerspiegeling zijn van het vooroordeel en de werkwijze van de onderzoeker, zal niet als bijdrage beschouwd worden, daarentegen kan een zo nauwkeurig mogelijke replicatie of een lichte variatie op een reeds door anderen uitgevoerd onderzoek, schijnzekerheden teniet doen, fouten in vorig onderzoek herstellen, enz... als bijdrage gewaardeerd worden.
•    Zoekt een student naar een verband tussen twee feiten en er geen vindt, maar kan aantonen dat al het mogelijke gedaan werd om met de tot dan toe bekende technieken het verband aan te tonen, indien het in de werkelijkheid zou bestaan, dan werd wel degelijk een wetenschappelijke bijdrage geleverd, ook al zijn de resultaten van het gevoerde onderzoek niet significant.
•    Het louter toepassen van een onderzoek- of verwerkingsmethode zonder meer is duidelijk géén bijdrage; een onderzoek naar de validiteit van de methode of een poging om ze te verbeteren kan het wél zijn.
 
De masterproef kan – op voorstel van de student en met akkoord van de promotor – ook in een andere taal dan het Nederlands worden geschreven. Masterproeven geschreven in het Engels worden na aanvraag automatisch goedgekeurd. Het faculteitsbestuur behandelt de aanvragen ter gelegenheid van de goedkeuring van de onderwerpen en promotoren van de masterproef.

Onderwerp
De onderwerpen die in aanmerking komen om in een masterproef te worden behandeld, zijn zéér gevarieerd. In principe is elke student vrij in de keuze van zijn onderwerp, in zover dit aansluit bij het onderzoeksterrein van de agogische wetenschappen en een promotor bereid is de masterproef te ondersteunen.
Alle onderzoeksmethoden kunnen aanvaardbaar zijn (bijv. enquêtes, interviews, focusgroepen,  analyses van dagboeken en dossiers, literatuurstudies), zolang ze een reële bijdrage leveren aan de discipline en volgens een wetenschappelijk verantwoorde methode worden uitgevoerd. Zowel sterk gekwantificeerd onderzoek op grote groepen, als diepgaande ontleding van individuele gevallen kunnen waardevol zijn.
Gesystematiseerde beschrijving en ordening van tot dan toe onoverzichtelijke feiten, pogingen tot het opstellen van verklaringen, het ontwerpen van een nieuwe methode van onderzoek of behandeling, een onderzoek naar de efficiëntie van deze methode, dat alles kan tot een waardevolle masterproef leiden.

Onderdelen:
Een masterproef moet steeds de volgende onderdelen omvatten:
 
1. Een inleiding die een duidelijke wetenschappelijke en eventuele maatschappelijke vraagstelling ontwikkelt en gebaseerd is op wetenschappelijke literatuur. De inleiding omvat 1.1) een probleemstelling en algemeen onderzoeksdoel, 1.2) de literatuurstudie, en 1.3) de onderzoeksvragen/hypotheses.

Aan de hand van de probleemstelling dient de relevantie van het onderzoek te worden aangetoond. Dit kan aan de hand van theoretische implicaties, praktische toepassingsmogelijkheden, de maatschappelijke relevantie of welke andere reden ook, die verband houdt met de vooruitgang en de uitbreiding van kennis en inzicht in het domein van de agogische wetenschappen.

De literatuurstudiedient gebaseerd te zijn op logisch opgebouwde redenering(en) aan de hand van kwaliteitsvolle, relevante en recente wetenschappelijke documenten en publicaties met betrekking tot het masteronderzoek.
Het is een fundamentele eis van intellectuele eerlijkheid dat de student steeds aangeeft waar men eigen gedachten uiteenzet en waar men gedachten van anderen overneemt (via correcte referenties).

2. De uiteenzetting van de gevolgde methode bij het eigen onderzoek:
Het gekozen onderzoeksopzet en de onderzoeksmethoden worden op een plausibele en heldere wijze verantwoord vanuit het denkkader en de theoretische veronderstellingen en in functie van de onderzoeksvragen/hypothesen. Elke stap die in de loop van het onderzoek is gezet moet duidelijk worden omschreven (desnoods met verwijzing naar bijlagen).
De beschrijving van het uitgevoerde onderzoek omvat meestal de volgende onderdelen:

a) samenstelling en beschrijving van de deelnemers/respondenten/participanten
b) dataverzamelingsmethode / onderzoeksopzet

c)beschrijving van de onderzoeksinstrumenten (bijv. vragenlijst, enquête, interviewschema)
d) beschrijving van de data-analyse.

De tekst moet een lezer toelaten de hele procedure van het onderzoek op de voet te kunnen volgen en op dezelfde wijze te kunnen reproduceren.
 
3. Een overzichtelijke beschrijving van de bekomen onderzoeksresultaten/bevindingen:
De onderzoeksresultaten of bevindingen moeten op een synthetische en empirisch onderbouwde (op basis van de geanalyseerde onderzoeksgegevens) wijze worden gepresenteerd in functie van de onderzoeksvragen/hypothesen.

4. Discussie en conclusie:
De bespreking van de resultaten dient een duidelijk antwoord te bieden op de onderzoeksvragen/hypothesen (4.1 Bespreking). De bespreking en besluiten worden gesitueerd in en teruggekoppeld naar de bestaande wetenschappelijke literatuur. Naar aanleiding van de besluiten wordt een kritische en verrijkende reflectie gemaakt omtrent (4.2) de beperkingen over het gevoerde onderzoek en de gebruikte methoden, met suggesties voor verder onderzoek en (4.3) aanbevelingen voor beleid en/of praktijk (4.4) . Er wordt afgesloten met een finale conclusie (4.5).
 
Formele eisen
De masterproef wordt bij voorkeur geschreven in de vorm van een wetenschappelijk artikel. De masterproef moet voldoen aan de formele richtlijnen voor publicaties zoals opgesteld door de American Psychological Association (APA). Bronvermeldingen en citaten volgen consequent de gekozen stijl.
 
1° Omvang
Wat betreft de omvang van het werk wordt ongeveer 10.000 woorden als gewenst streefdoel, en 15000 woorden als strikt maximum, vooropgezet (titelblad, index, samenvatting, dankwoord, referentielijst en bijlagen niet inbegrepen). Het aantal woorden wordt op het titelblad vermeld. Bovendien wordt de masterproef via een elektronisch medium afgeleverd op het faculteitssecretariaat (facpe@vub.be) zodat het aantal woorden kan gecontroleerd worden. Uitzonderingen op dit maximum zijn toegelaten (a) indien er meer dan twee onderzoeken worden gerapporteerd of (b) indien de promotor dit uitvoerig motiveert.2° Tekst
De tekst moet een heldere en overzichtelijke uiteenzetting zijn over de probleemstelling, de bestaande kennis waarop men steunt, het denk-/theoretisch kader waarop de onderzoeksmethodologie en opzet zijn gebaseerd, de uitvoering en het verloop van het onderzoek, de onderzoeksresultaten/bevindingen en de beredeneerde besluiten van het onderzoek. De relatieve omvang van elk van deze onderdelen moet overeenkomen met hun belang in het geheel van het onderzoek en betoog.
Relevante resultaten/bevindingen, dienen in de tekst te worden vermeld en/of als figuren of tabellen. Deze tabellen en figuren dienen als verduidelijking van de tekst en worden van een nummer, een betekenisvolle en zelfverklarende titel en legende voorzien (zie APA richtlijnen).
In de bijlage kan men, indien nodig, een duidelijk beeld geven van de concrete uitvoering van het onderzoek, uitweiden over onderzoeksdetails (zoals informed consent, de gevolgde werkwijze bij bepaalde berekeningen, e.d.). De bijlagen bevatten alleszins geen ruwe of gedeeltelijk verwerkte gegevens, onverwerkte resultaten (computeruitdraai van statistische programma’s), of andere resultaten waarnaar niet wordt verwezen in de tekst.
Citaten of woordelijke aanhalingen van andere auteurs (met de correcte referentie en/of paginering) hebben maar zin: 1) als een gedachte niet beter kan geformuleerd worden dan deze auteurs het deden, 2) als de woordelijke aanhaling moet aantonen hoe derden hun gedachten hebben geïnterpreteerd.
Het spreekt vanzelf dat steeds duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen een eigen gedachtegang of eigen kennis enerzijds en gedachten die men bij andere auteurs heeft aangetroffen en eventueel samengevat weergeeft anderzijds.
Als formules worden vermeld, moet ofwel in de tekst, ofwel in een voetnoot, de betekenis van de gebruikte symbolen worden aangegeven.
3° Bibliografische of referentielijst
De bibliografische lijst bevat enkel de werkelijk geraadpleegde werken waarnaar verwezen wordt in de tekst. De bibliografische lijst wordt samengesteld volgens de APA normen.
4° Toestemmingsformulier openbaarmaking
De masterproef wordt voorafgegaan door het toestemmingsformulier voor de openbaarmaking van de masterproef, waarin de student aangeeft of de masterproef in de bibliotheek mag opgenomen worden (na het titelblad).
5° Samenvatting
De masterproef wordt voorafgegaan door een korte samenvatting (na het toestemmingsformulier). Deze samenvatting is geschreven in dezelfde taal waarin de Masterproef is geschreven en omvat maximaal 300 woorden.

Bijkomende info

Het formulier met opgave van promotor (en suggestie van leescommissie door de promotor), werktitel en korte uiteenzetting van het onderwerp dient de student in uiterlijk op 31 oktober van het masterjaar.
De promotor is een lid van het zelfstandig academisch personeel, doctor-assistent, onderwijsprofessor of een ander lid van het academisch personeel dat houder is van de graad van doctor. De commissarissen zijn in principe leden van het academisch personeel van de VUB. De faculteit kan beslissen – op voorstel van de promotor - een commissaris aan te duiden onder deskundigen extern aan de instelling.

Naast de promotor kan er 1 of kunnen meerdere co-promotoren worden aangesteld. Promotor en co-promotoren dienen samen 1 beoordelingsverslag in.
 
Wijzigingen van onderwerp, verandering van promotor door de student of verzaking door de promotor van het promotorschap worden schriftelijk aan de decaan gemeld. De student motiveert daarbij de voorgestelde wijziging.
Elke wijziging van onderwerp en/of promotor dient door de student minstens 3 maand vóór de datum van indiening van de masterproef te worden aangevraagd bij de decaan (decaanpe@vub.be). Deze aanvraag moet ook het akkoord van de promotor(en) bevatten. Zo aan deze bepalingen niet werd voldaan zal de masterproef geweigerd worden.
Elke wijziging van titel dient door de student doorgegeven te worden via facpe@vub.be met de promotor in kopie. Daarbij dienen zowel de oude als nieuwe titel vermeld te worden, in het Nederlands en Engels. De titel kan gewijzigd worden tot op het moment van indiening.
De masterproef wordt elektronisch ingediend via het onderwijsleerplatform.

Leerresultaten

Algemene competenties

De student is in staat om:
•    zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover schriftelijk te rapporteren
•    de meest gangbare onderzoeksmethoden binnen het empirisch analytische en/of kwalitatief interpretatieve paradigma te gebruiken.
•    autonoom probleemstellingen te identificeren, onderzoeksvragen te formuleren en deze via een onderbouwd onderzoeksontwerp op een kritisch wetenschappelijke manier te bestuderen en hierover te rapporteren.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Masterproef bepaalt 80% van het eindcijfer

Andere bepaalt 20% van het eindcijfer

Binnen de categorie Masterproef dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Masterproef met een wegingsfactor 80 en aldus 80% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Beoordeling op basis van de verslagen van promotor en commissaris (= jury).

Binnen de categorie Andere dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Procesevaluatie met een wegingsfactor 20 en aldus 20% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Procesevaluatie door de begeleider van de thesis.

Aanvullende info mbt evaluatie

De eindbeoordeling wordt vastgelegd op een voordeliberatie (Commissie masterproeven Faculteit PE) die alleen betrekking heeft op de masterproeven. De datum van deze voordeliberatie wordt jaarlijks bij het begin van het academiejaar door de faculteitsraad vastgelegd.

   
Bij de beoordeling worden onderstaande criteria in aanmerking genomen:
1. Inleiding (m.i.v. probleemstelling, literatuur, hypothesen / vraagstellingen)
2. Methode
3. Onderzoeksresultaten (verwerking en rapportering)
4. Algemene bespreking en conclusies
5. Vorm en taal
6. Aantal woorden
7. Procesevaluatie, dit aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst, in te vullen door de begeleider van de masterproef.

  
De evaluatiecriteria voor de verplichte mondelinge verdediging zijn:
De student:
- Brengt een gestructureerde en samenhangende uiteenzetting;
- Kan diepgaand en adequaat antwoorden op inhoudelijke en methodologische vragen gerelateerd aan thesistopic, en is reflectief bij kritische bemerkingen;
- Kan gemaakte keuzes op vlak van inhoud en methodologie in het onderzoek verdedigingen tegenover een kritische lezer;
- Komt tot de kern van de zaak het onderzoek binnen de voorziene tijd

  
Zo 1 of meerdere co-promotoren de student hebben begeleid geven zij geen afzonderlijk cijfer, maar maken de beoordeling over aan de promotor die dit verwerkt in zijn/haar eindbeoordeling.

   
Het eindcijfer wordt samengesteld uit de onderscheiden deelcijfers en wel op volgende wijze:
20% = procesevaluatie van de begeleider
80% = masterproef (2 verslagen van: promotor en 2de lezer/commissaris = jury).

   
De evaluatiedocumenten (beoordelingsverslag) zijn online te raadplegen op de facultaire website. 

   
Bijkomende mondelinge verdediging
Het cijfer van de eindbeoordeling wordt bekendgemaakt via het VUB emailadres van de student. De student krijgt 3 kalenderdagen de tijd om de bijkomende mondelinge verdediging aan te vragen. De student ontvangt het gemotiveerd verslag van de promotor en de commissaris. Op die basis kan de student zich beraden om al dan niet over te gaan tot een mondelinge openbare verdediging van zijn masterproef met de promotor en de commissaris.

 

De datum voorzien voor een (eventuele) bijkomende mondelinge verdediging wordt bij de aanvang van het academiejaar in de facultaire examenkalender opgenomen en op de website gepubliceerd.
 

Op basis van een gemotiveerd verslag kan aan de betrokken student ook een bijkomende mondelinge openbare verdediging worden opgelegd. De commissie masterproeven beslist dat een bijkomende mondelinge verdediging zal worden gehouden in drie gevallen:
1° op vraag van de student;
2° op vraag van een commissielid;
3° het verschil tussen het hoogste en het laagste voorgestelde beoordelingscijfer blijft, ook na een korte bespreking, méér dan 4/20 (20% van de beoordelingsschaal).
 

In alle gevallen wordt een 3de beoordelaar aangewezen door de commissie masterproeven. Bij het einde van de mondelinge verdediging beslist de commissie over het toe te kennen cijfer. Dit kan zijn een bevestiging van het eerdere cijfer, een lager of een hoger cijfer.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de agogische wetenschappen: profiel culturele agogiek
Master in de agogische wetenschappen: profiel sociale agogiek
Master in de agogische wetenschappen: profiel onderwijsagogiek