5 ECTS credits
140 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1007874BNR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een verdiepend bachelor niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Om een inschrijving te kunnen nemen voor 'Bachelorproef : formuleren en verdedigen van een wetenschappelijke hypothese' moet men geslaagd zijn voor het eerste jaar Bachelor Biomedische Wetenschappen EN moet men ingeschreven of geslaagd zijn voor ‘De cel: biomoleculen en metabolisme’, ‘De cel: moleculaire biologie en signaaltransductie’, ‘Biostatistiek’, ‘Farmacologie: basisconcepten’, ‘Bio-informatica’, ‘Experimentele cellulaire en moleculaire biologie II’, ‘Ziekeprocessen: moleculaire en cellulaire basis’, ‘Wetenschappelijke lijn 3: wetenschapscommunicatie’, ‘Kwaliteitsmanagement’, ‘Topics in farmacologie’, ‘Biomedische genetica’, ‘Pathofysiologie van de organen en inleiding tot de ziekteleer’, ‘Experimentele cellulaire en moleculaire biologie III’ en ‘Klinische laboratoriumtechnieken’ OF moet men ingeschreven zijn voor het verkort Bachelorprogramma Biomedische Wetenschappen en moet men ingeschreven of geslaagd zijn voor De cel: biomoleculen en metabolisme’, ‘De cel: moleculaire biologie en signaaltransductie’, ‘Biostatistiek’, ‘Farmacologie: basisconcepten’, ‘Bio-informatica’, ‘Experimentele cellulaire en moleculaire biologie II’, ‘Ziekeprocessen: moleculaire en cellulaire basis’, ‘Wetenschappelijke lijn 3: wetenschapscommunicatie’, ‘Kwaliteitsmanagement’, ‘Topics in farmacologie’, ‘Biomedische genetica’, ‘Pathofysiologie van de organen en inleiding tot de ziekteleer’, ‘Experimentele cellulaire en moleculaire biologie III’ en ‘Klinische laboratoriumtechnieken’
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Geneeskunde en Farmacie
Verantwoordelijke vakgroep
Pathologie/Moleculaire en cellulaire geneeskunde
Onderwijsteam
Karine Hellemans (titularis)
Jordy Stichelmans
Onderdelen en contacturen
10 contacturen Hoorcollege
15 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
120 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

 

1. Iedere student kiest -individueel- in het begin van de derde bachelor (eind oktober-begin november) één bepaald (bio)medisch research thema; deze keuze bepaalt ook de begeleider/promotor van het onderwerp. De begeleider staat in voor de individuele begeleiding van de student maar kan hiervoor eventueel beroep doen op derden. De lijst van onderwerpen en de daaraan verbonden begeleidende personen wordt besproken tijdens de introductrielessen bij aanvang van het academiejaar (midden oktober). Een overzichtlijst en korte samenvatting per thema wordt gepubliceerd via point carre en is ook in de bibliotheek ter inzage voor de studenten. Er kan gekozen worden uit een 100-tal medische research thema’s gefocussed op translationeel onderzoek en 64 begeleiders.

2. De student maakt (al dan niet over een deelaspect van het studieonderwerp) onder regelmatige begeleiding een voldoende grondige literatuurstudie en ontwikkelt hierdoor een dieper inzicht in het onderzoeksthema. Vanuit dit inzicht wordt vertrokken om een eigen originele onderzoekshypothese te formuleren, waarbinnen eveneens nagedacht wordt over de onderzoekstappen die nodig zijn om de hypothese te onderzoeken/toetsen en over de haalbaarheid van het voorgestelde onderzoek (studiegroepen, aantallen, technische aspecten, financiele aspecten, ethische context). Deze bevindingen worden opgeschreven in een bondig verslag (maximaal vijftien A4 pagina's) dat volgende elementen bevat:

Titel - korte achtergrond (halve pagina) - gestelde vraag - zoekstrategie in de literatuuranalyse - onderzochte literatuur - hypothese (1 pagina), toesting, nabespreking, referenties.  De hypothese zelf wordt geformuleerd als één eenvoudige volzin, welke, aangeduid als hypothese, in een kader staat. Aansluitend op deze volzin en voorafgaand aan het besluit, wordt een voorstel tot experimentele toetsing van de hypothese toegevoegd, waaruit tevens blijkt dat de geformuleerde hypothese in principe falsifieerbaar (i.e. wetenschappelijk waardevol) is. Voor het schrijven van de tekst kan de student kiezen tussen Nederland of Engels (behalve wanneer de begeleider anderstalig is, in dat geval wordt de tekst geschreven in het engels). Keuze voor het Engels wordt gestimuleerd en impliceert dat niet enkel de tekst, maar ook de presentatie en verdediging in het Engels doorgaan (zie punt 5).

3. De studenten dienen zelf voor het indienen van hun teksten deze te laten controleren op plagiaat via de Turnitin software, en het bewijs hiervan mee in te leveren met hun tekst. De instructies hiervoor worden tijdens de introductielessen en via pointcarré verstrekt.

4. De mondelinge presentatie van het werk (10 minuten per student, Nederlands of Engels) wordt bijgewoond door de promotor (of een vertegenwoordiger), door een drietallige jury van begeleiders en door de collega-studenten. Na de presentatie wordt de hypothese gedurende 5 minuten bevraagd door de promotor en leden van de jury, en verdedigd door de student.

5. Een viertal introductielessen (met voorbeelden van hypotheses van studenten van vorige jaren en uitleg rond het schrijven van de bachelorproef) worden georganiseerd tijdens de eerste weken van het academiejaar. Als afsluiting van deze lessen wordt de keuze van het thema per student vastgelegd.

Bijkomende info

Indien de student(e) een onvoldoende behaald heeft, moet er binnen een week beslist worden of er een nieuw onderwerp gekozen wordt uit de bestaande lijst van thema’s, ofwel dat het reeds gekozen onderwerp verder uitgewerkt wordt. Bij deze beslissing zijn de begeleider en de algemene coördinator betrokken en de student wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de nodige informatie. Een ander onderwerp (en nieuwe begeleider) kan evenwel enkel in samenspraak met de betrokken begeleider, die akkoord moet kunnen gaan met de korte termijn waarbinnen de herkansing moet uitgewerkt worden en die voldoende begeleiding moet kunnen bieden.

Leerresultaten

Algemene competenties

1. De student is in staat om een medisch translationeel onderzoeksthema dat aansluit bij het kern curriculum en op de eigen interesse uit te diepen volgens de wetenschappelijke normen van literatuuronderzoek, en samen te vatten naar een wetenschappelijke tekst.

 

2. De themakeuze gebeurt uit een brede waaier van mogelijkheden. De student kan handelen op basis van zijn/haar wetenschappelijke nieuwsgierigheid en daarmee creatief en rationeel omgaan.

 

3. De student verwerft, onder begeleiding van een promotor, een dieper en kritisch inzicht in de stand van het onderzoek van het gekozen onderwerp. Dit inzicht geeft aanleiding tot het ontwikkelen van een eigen onderzoekshypothese, die wetenschappelijk is onderbouwd.

 

4. De student leert hierbij om het literatuuronderzoek en de kritische analyse op een coherente en bondige wijze schriftelijk samen te vatten en in publieke vorm oraal voor te stellen.

 

5. De student leert nadenken over de diverse practische aspecten die geassocieerd zijn met de toesting van een onderzoekshypothese en krijgt hierdoor een reeler inzicht in wetenschappelijk onderzoek.

 

De onderwijscommissie van de opleiding waarvan dit OO deel uit maakt, heeft de ambitie om het examen te beschouwen als een Bachelorproef. Dit betekent dat de student(e) in staat moet om in dit OO zijn/haar kennis van de Bachelorjaren te integreren en toe te passen op een nieuw probleem.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
ZELF Paper bepaalt 100% van het eindcijfer

Binnen de categorie ZELF Paper dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Presentatie met een wegingsfactor 25 en aldus 25% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: een mondelinge powerpoint presentatie (10 minuten, gevolgd door 5 minuten discussie), beoordeeld door drietallige jury van tutors,
  • dagelijks werk met een wegingsfactor 25 en aldus 25% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: dagelijks werk in interactie met begeleider, beoordeeld door tutor/begeleider
  • schriftelijk verslag met een wegingsfactor 25 en aldus 25% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: een schriftelijk verslag dat door de verantwoordelijke begeleider (tutor) wordt geëvalueerd inzake helderheid, originaliteit en wetenschappelijke accuraatheid.
  • discussie met een wegingsfactor 25 en aldus 25% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: de bespreking en discussie van het gepresenteerde werk (beoordeeld door drietallige jury van tutors).

Aanvullende info mbt evaluatie

De evaluatie bestaat voor iedere student uit vier onderdelen:

Deel 1: Dagelijks werk in samenspraak en overleg met de begeleider/promotor van het gekozen thema (25% van de punten, beoordeeld door de begeleider).

Deel 2: Een schriftelijk verslag dat door de verantwoordelijke begeleider (tutor) wordt geëvalueerd inzake helderheid, originaliteit en wetenschappelijke accuraatheid (25% van de punten, beoordeeld door de begeleider).

Deel 3: Een wetenschappelijke presentatie ten overstaan van de begeleider, de coordinator, een vaste jury van begeleiders en collega studenten. (10 minuten presentatie, gevolgd door 5 minuten discussie) (25% van de punten, beoordeeld door de coordinator en vaste jury van begeleiders)

Deel 4: Na de presentatie wordt de student gedurende 5 minuten kritisch ondervraagd door de begeleider en de vaste jury. Hij verdedigd hierbij zijn hypothesestelling en benadering van het onderzoeksprotocol (25% van de punten, beoordeeld door de coordinator en vaste jury van begeleiders) .

Het cijfer voor het opleidingsonderdeel bestaat uit een afgerond geheel getal (tussen 0 en 20) en is het gemiddelde van het cijfer op de tekst, op het dagelijks werk, het cijfer op de presentatie en het cijfer op de discussie. Elk deelaspect levert 25% van de punten. De begeleider geeft punten op dagelijks werk (1) en tekst (2) (totaal 50% van de punten), een driedelige jury (ZAP leden, niet de begeleider) geeft punten op presentatie (3) en verdediging (4) (beiden ook 25% van de punten).

Voor 3 en 4 wordt het gemiddelde gemaakt van de punten gegeven door de drie juryleden.  

Tijdens de tweede zittijd moeten studenten die geen credit (vrijstelling) voor dit opleidingsonderdeel hebben een nieuwe tekst indienen en een nieuwe mondelinge verdediging afleggen.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de biomedische wetenschappen: Standaard traject
Bachelor in de biomedische wetenschappen: Verkort traject