12 ECTS credits
360 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 4012413ENW voor werkstudenten in het 1e en 2e semester met een verdiepend master niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Alvorens men een inschrijving kan nemen voor "Active Ageing: bio-psycho-sociale strategieën" moet men geslaagd zijn voor "Inleiding tot de biologische, psychologische en sociale gerontologie"
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Geneeskunde en Farmacie
Verantwoordelijke vakgroep
Gerontologie
Onderwijsteam
Jan Cabri
Ivan Bautmans (titularis)
Fien Loosveldt
Onderdelen en contacturen
0 contacturen Exam
78 contacturen Lecture
65 contacturen Practical exercises
Inhoud

Hoorcolleges:

Voor wat betreft het deel kinesitherapie/ revalidatie (prof. dr. I Bautmans):
- Relatie fitheid, fysieke activiteit en gezondheid op hogere leeftijd.
- Verouderingsprocessen binnen het bewegingsapparaat.
- Ouderdomsgerelateerde aandoeningen van het bewegingsapparaat.
- Evaluatie instrumenten.
- Modaliteiten van revalidatie.
- Oefenprogramma’s voor senioren.

Voor wat betreft het deel psychologie (prof. dr. I Bautmans in samenwerking met dr. E Gorus):
De taak (via functieprofielen) van de psycholoog in de ouderenzorgsector, evenals de financiële aspecten van de dienstverlening worden bestudeerd. De te verwachten resultaten van de interventie van de psycholoog worden besproken. Kwaliteitscriteria, nodig voor het inschatten van de funtie van de psycholoog, worden uiteen gezet.


Voor wat betreft het deel sociaal (prof. dr. I Bautmans in samenwerking met prof. dr. D Verté)
-De taak (via functieprofielen) van de sociale werker in de ouderenzorgsector, evenals de financiële aspecten van de dienstverlening worden bestudeerd. De te verwachten resultaten van de interventie van de sociale werker worden besproken. Kwaliteitscriteria, nodig voor het inschatten van de funtie van de sociale werker, worden uiteen gezet.
-Ageing in place: leefomgeving en (on)veiligheidsgevoelens bij ouderen
-Actiemodel, opzetten van vrijwilligers netwerken.
-Ouderenmishandeling.


Voor wat betreft het deel logopedie (prof. dr. I Bautmans):
De taak (via functieprofielen) van de logopedist in de ouderenzorgsector, evenals de financiële aspecten van de dienstverlening worden bestudeerd. De te verwachten resultaten van de interventie van de logopedist worden besproken. Kwaliteitscriteria, nodig voor het inschatten van de funtie van de logopedist, worden uiteen gezet.


Voor wat betreft het deel ergotherapie (prof. dr. I Bautmans in samenwerking met dr. P Devriendt):
Gekaderd binnen een bio-psycho-sociaal model wordt het handelen of de occupaties van oudere personen (al dan niet met een bepaalde pathologie) geduid. Kernconcepten in het handelen (zoals occupatie en identiteit, cultuur, balens en adaptatie, creativiteit, het belang van betekensivolle activiteiten, ...) worden besproken (cf. Occupational Science). Vervolgens wordt ingezoomd op mogelijke beperkingen in het handelen van ouderen. Het beroep ergotherapie en de mogelijke ergotherapeutische interventies worden besproken vanuit een wetenschappelijk gezichtspunt. Tot slot worden de taak (via de functieprofielen) van de ergotherapeut in de ouderenzorgsector en de financiële aspecten van de ergotherapeutische dienstverlening bestudeerd.

Voor wat betreft het deel animatie (prof. dr. I Bautmans in samenwerking met gastlezinghouder):
- het animatiedecreet;
- visie op animatie;
- concrete voorbeelden van kwaliteitsvolle animatie.

Psychosociale interventies:
-ROT en Validation
-Snoezelen
-Dierentherapie

Gastcolleges waaronder:
- Thema Fixatie door prof. dr. J-Ph Praet
- Thema Palliatieve Zorg en Euthanasie door prof. dr. W Distelmans
- Thema degeneratieve gewrichtsaandoeningen door prof. D Beckwée
- Thema Verpleegkunde door drs. J De Cock
- Thema Autonomie van de oudere patiënt door prof. em. E De Groot



Praktische oefeningen:

- Discussiefora via het digitale teleleerplatform.
- Practica binnen verschillende settings in het werkveld bestaande uit observaties en rapportage onder de vorm van een schriftelijk verslag.

Organisatie praktische oefeningen:

Algemene bepalingen

De student dient voor elke discipline die binnen het opleidingsonderdeel aan bod komt praktijkervaring binnen de ouderensector op te doen.
Het betreft een observatiestage:
-Kinesitherapie
-Psychologie
-Logopedie
-Ergotherapie
-Animatie
-Sociaal werk

Gemiddeld wordt verwacht dat 1 dag observatiestage per discipline noodzakelijk is. Hierbij ligt de klemtoon NIET op niveau van verrichtingen, WEL op niveau van beheer/organisatie/implementatie. Dit wil zeggen dat de student de praktijksettings dient te observeren, kritisch te beoordelen en hiervan verslag uit te brengen. Doorheen de gehele oefening dient het "Masterniveau" streng bewaakt te worden. Hierbij dient de student de praktijksetting te spiegelen aan de huidige "State of the Art" binnen het betreffend domein.

De student is zelf verantwoordelijk voor het samenstellen van zijn/haar programma en kan kiezen voor verbreding of verdieping. Verbreding impliceert dat de student de verschillende disciplines losstaand van elkaar observeert en dus preferentieel in uiteenlopende contexten en op verschillende locaties. Het doel van verbreding is een zo ruim mogelijk overzicht krijgen van de organisatie van de disciplines binnen de ouderensector. Indien de student voor verdieping opteert zal rond een specifiek thema binnen de ouderensector de bijdrage van elke discipline geëvalueerd worden.

Praktische organisatie

Alvorens met de praktische oefeningen kan gestart worden zal de student een gemotiveerde aanvraag indienen bij de titularis van het Opleidingsonderdeel Gerontologische en Geriatrische Validatie. Deze aanvraag specificeert de keuze voor verbreding of verdieping en de daarbij horende persoonlijke leerdoelen. Na goedkeuring door de titularis werkt de student een concreet schema uit.


De student gaat zelfstandig op zoek naar de setting die het best overeenstemt met zijn/haar leerdoelen en legt zelf contact met potentiële begeleiders. Mits motivatie kan de student aan de titularis hulp vragen bij het identificeren van een geschikte setting. Samen met een kort CV van de begeleiders/contactpersonen ter plaatse dient de student een voorstel tot invulling in bij de titularis (data, locatie, omschrijving van de activiteiten, coördinaten begeleider). Na goedkeuring van het voorstel tot invulling door de titularis wordt een stageovereenkomst opgesteld met de betrokken begeleiders (volgens format beschikbaar op PointCarre). Slechts na indiening van de ondertekende stageovereenkomst bij de titularis kan de student starten met de observatiestage.

Het verslag

Het verslag bestaat uit volgende onderdelen:
-Inleiding waarin de motivatie voor verbreding/verdieping weergegeven wordt evenals de bijhorende individuele leerdoelen
-Per discipline
o Beschrijving van de locatie: profiel doelgroep en begeleider(s)
o Kritische analyse van de observatiestage: vergelijking van de praktijksetting met de huidige "state of the art". Hierbij dient de student een wetenschappelijke schrijfstijl aan te houden en zijn/haar argumentatie te onderbouwen met valide argumenten (volgens de principes van Wetenschappelijk Onderbouwd Handelen (EBP)).
o Eventuele voorstellen tot implementatie van vernieuwing.
-Afsluitende discussie waarin de student evalueert in welke mate de vooropgestelde leerdoelen behaald werden en de invloed van de observatiestage op zijn/haar beeldvorming betreffende de geobserveerde disciplines.


Opmerking:
De inhoud van de cursus wordt jaarlijks aangepast en eventueel aangevuld met recente inzichten en publicaties.

Studiemateriaal
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Handouts presentaties, Canvas
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Begeleidende wetenschappelijke literatuur ter beschikking gesteld door docent, Canvas
Bijkomende info

Er wordt gebruik gemaakt van het teleleerplatform Canvas. - Handouts presentaties.
- Begeleidende wetenschappelijke literatuur ter beschikking gesteld door docent (via copie of Canvas).

Leerresultaten

Algemene competenties

Voor wat betreft het deel kinesitherapie:
Het doel van deze cursus is het bijbrengen van kennis en inzicht betreffende fysiologische verouderingsprocessen met betrekking op het menselijk bewegend functioneren en het bewegingsapparaat, de gevolgen hiervan voor het fysieke prestatievermogen, evenals evaluatiemethoden voor fysieke fitheid en specifieke modaliteiten van revalidatie en fysieke oefening op hogere leeftijd. In deze context zal eveneens de motoriek van de ouder wordende mens in ruimere zin besproken worden inclusief de psychosociale determinanten voor motorisch gedrag. Finaal wordt van de student verwacht dat hij kennis en inzicht heeft inzake leeftijdsgebonden fysiologische veranderingen binnen het bewegingsapparaat, dat hij in staat is de evaluatie van fysieke fitheid van oudere mensen en aangepaste (preventieve) oefenschema's te coördineren. De student wordt eveneens verwacht kennis en inzicht te hebben aangaande de psychosociale determinanten gerelateerd aan de motoriek van de ouder wordende mens, en over de nodige attitude en vaardigheden te beschikken om hiermee in verschillende professionele en sociale contexten om te gaan. Tot slot dient de student de mogelijkheden van multidisciplinaire revalidatie bij oudere patiënten te kennen.

Voor wat betreft het deel psychologie:
De student is in staat om de rol van de psycholoog te situeren in de ouderensector en in de verschillende ouderenvoorzieningen. De student is in staat om te verwoorden welke basisconcepten toepasbaar zijn, welke de verwachtingen zijn van de interventies van de psycholoog  en met welke beperkingen dient rekening gehouden te worden. De student kan de functie van de psycholoog plaatsen binnen een multidisciplinaire context.

Voor wat betreft het deel sociaal:
1. De oudere als zorgvrager: De student is in staat om de rol van de sociale werker te situeren in de ouderensector en in de verschillende ouderenvoorzieningen. De student is in staat om te verwoorden welke basisconcepten toepasbaar zijn, welke de verwachtingen zijn van de interventies van de sociale werker en met welke beperkingen dient rekening gehouden te worden. De student kan de functie van de sociale werker plaatsen binnen een multidisciplinaire context.
2. De plaats en rol van de oudere binnen de maatschappij: De student is in staat om de rollen die ouderen in de maatschappij vervullen te identificeren, te analyseren en strategieën te ontwikkelen om deze aan te moedigen/optimaliseren. De student heeft kennis en inzicht over de plaats van de oudere binnen de culturele en politieke leven alsook over de invloed van de leefomgeving op het (sociaal) welzijn van de oudere. De student heeft kennis en inzicht in de verschillende gemeenschapsvormen en mensbeelden bij ouderen.

Voor wat betreft het deel logopedie:
De student is in staat om de rol van de logopedist te situeren in de ouderensector en in de verschillende ouderenvoorzieningen. De student is in staat om te verwoorden welke basisconcepten toepasbaar zijn, welke de verwachtingen zijn van de interventies van de logopedist en met welke beperkingen dient rekening gehouden te worden. De student kan de functie van de logopedist plaatsen binnen een multidisciplinaire context.


Voor wat betreft het deel ergotherapie:
De student is in staat om in te schatten wat de rol is van de ergotherapeut in de ouderensector en wat deze kan betekenen in de verschillende ouderenvoorzieningen. Daartoe moet de student in staat zijn om:
- te verwoorden wat de basisconcepten van het menselijk handelen zijn;
- te verwoorden hoe het handelen evolueert bij het ouder worden;
- het handelen van ouderen te begrijpen vanuit deze theoretische concepten;
- in te schatten welke beperkingen er kunnen optreden mbt het handelen van ouderen;
- in te schatten welke ergotherapeutische interventies mogelijks nuttig kunnen zijn en op het juiste moment de ergotherapeut in te schakelen en om advies te vragen;
- de ergotherapeut te plaatsen binnen een multidisciplinaire context.

Voor wat betreft het deel animatie:
Na het doornemen van deze cursus is de student in staat om:
- het belang van animatie in rusthuis/rust- en verzorgingstehuis/woon - en zorgcentrum te duiden;
- de basisvisie van de animatie te verwoorden;
- een realistische en concrete invulling te geven aan de taak van de animatie;
- de rol van de animatie te plaatsen binnen een multidisciplinaire context;

In dit studiedeel wordt gewerkt aan de rol van de gerontoloog als deskundige & expert.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Mondeling bepaalt 50% van het eindcijfer

WPO Verslag bepaalt 50% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Mondeling dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Examen mondeling met een wegingsfactor 1 en aldus 50% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Het examen bestaat uit een mondelinge proef na schriftelijke voorbereiding. Hierbij wordt zowel kennis en inzicht mbt de leerstof alsook het praktisch redeneren in een concrete praktijksetting bij de student geëvalueerd. Ook wordt de student geconfronteerd met een beschrijving van een concrete praktijksituatie en wordt van hem verwacht de strategie van zijn handelen en de wetenschappelijke onderbouwing daarvan te verwoorden.

Binnen de categorie WPO Verslag dient men volgende opdrachten af te werken:

  • WPO verslag oefeningen met een wegingsfactor 1 en aldus 50% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Het verslag van de praktische oefeningen wordt ingebonden ingediend bij de titularis op de eerste maandag van de 1e zittijd van de 2e examenperiode.

Aanvullende info mbt evaluatie

Het examen bestaat uit een mondelinge proef na schriftelijke voorbereiding. Hierbij wordt zowel kennis en inzicht mbt de leerstof alsook het praktisch redeneren in een concrete praktijksetting bij de student geëvalueerd. Ook wordt de student geconfronteerd met een beschrijving van een concrete praktijksituatie en wordt van hem verwacht de strategie van zijn handelen en de wetenschappelijke onderbouwing daarvan te verwoorden.

Het verslag van de praktische oefeningen wordt ingebonden ingediend bij de titularis op de eerste maandag van de 1e zittijd van de 2e examenperiode.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in het management, zorg en beleid in de gerontologie: Standaard traject