3 ECTS credits
75 u studietijd
Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1022043ANR voor alle studenten in het 2e semester met een inleidend bachelor niveau.
Deze cursus heeft tot doel de student inzicht te verschaffen in de totstandkoming van het stedelijke weefsel in de Westerse wereld, van de Griekse polis tot de 20ste eeuwse functionele stad, binnen een ruimere socio-culturele, economische en politieke context. In de colleges wordt aandacht besteed aan de complexiteit van de architecturale stedenbouwkundige productie en wordt de relatie onderzocht tussen architectuur, stedelijke patronen en maatschappelijke evoluties, in een historisch vergelijkend perspectief.
De cursus biedt de student een chronologisch en thematisch referentiekader om (terugkerende) stedelijke vormen en urbanisatiepatronen te begrijpen en te duiden. Daarbij wordt de kritische reflectie van de student aangescherpt door middel van vraagstellingen die ook relevant zijn in het huidige stedenbouwkundige debat. Wat is de impact van fenomenen als sociale polarisatie en industrialisatie op de stedelijke morfologie en de verhouding tussen stad en platteland? Hoe reageren stedelijke maatschappijen op schaalvergroting en nieuwe vormen van mobiliteit? Hoe werden cultureel-antropologische modellen en nieuwe wetenschappelijke inzichten vertaald in het stedelijke weefsel? In thematische lessen en werkcolleges wordt expliciet aandacht besteed aan de evolutie van het Belgische stedelijke landschap in de 19de en 20ste eeuw.
In de cursus wordt een benadering gehanteerd die aansluit bij de eigenheid van de vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen, vanuit de interesse voor de relatie tussen gebouw, stedelijkheid en technologische ontwikkelingen. Dit vertaalt zich in de lezing en interpretatie van stedenbouwkundige modellen, plattegronden en concepten, de bijdrage van verschillende actoren (architecten en ingenieurs, opdrachtgevers, uitvoerders en gebruikers), de praktische realisatie en materialisatie van theoretische benaderingen, en de relatie met de bredere maatschappelijke cultuur.
De cursus is opgebouwd uit interactieve hoorcolleges, aangevuld met thematische colleges en gastcolleges. Tijdens de werkcolleges wordt de opdracht van het groepswerk toegelicht (een analyse van een stedelijke wijk of stadsfragment in België), feedback gegeven (in groep), een stadswandeling georganiseerd en een bezoek gebracht aan een tentoonstelling en/of een bibliotheek of archiefinstelling. Een combinatie van online en on-campus hoorcolleges en/of WPO’s is mogelijk.
Het studiemateriaal bestaat uit slides bij de hoorcolleges, een reader met verplichte en aanbevolen literatuur. De reader bestaat onder meer uit een selectie van hoofdstukken uit 'Het verleden van steden. 4000 jaar bouwen en verbouwen in Europa' (Honoré Rottier, 2004, Davidsfonds) en 'The history of the city'/'L'histoire de la ville' (Leonardo Benevolo, 1980/1983, MIT Press/Parenthèses). Deze literatuur wordt verder aangevuld met tijdschriftartikels en hoofdstukken uit boeken van diverse auteurs (o.a. Spiro Kostof, Lewis Mumford, Michiel Wagenaar, Marcel Smets, Jo Braeken, Ed Taverne etc.)
Volgende leerresultaten worden beoogd in dit opleidingsonderdeel:
Dit opleidingsonderdeel zet daarnaast ook in op onderstaande algemene leerresultaten van de Bachelor of Science in de Ingenieurswetenschappen: Architectuur
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Mondeling bepaalt 65% van het eindcijfer
WPO Groepswerk bepaalt 30% van het eindcijfer
Andere bepaalt 5% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Mondeling dient men volgende opdrachten af te werken:
Binnen de categorie WPO Groepswerk dient men volgende opdrachten af te werken:
Binnen de categorie Andere dient men volgende opdrachten af te werken:
Het eindcijfer voor dit studiedeel wordt samengesteld uit 3 onderdelen:
Om geslaagd te zijn voor dit vak, moet je minstens 8/20 te behalen op zowel het examen als op de stadshistorische analyse. Het examen en de stadshistorische analyse kunnen opnieuw afgelegd worden in tweede zit (in tegenstelling tot de permanente evaluatie), maar de modaliteiten van de opdracht verschillen gedeeltelijk (vb. zonder presentatie, eventueel individueel in plaats van in groep). Indien je ook na de tweede zit niet geslaagd bent voor het volledige vak, moet je de drie onderdelen opnieuw doen in het volgende academiejaar (geen overdracht van deelscores).
Dit studiedeel maakt geen deel uit van vastgelegde afstudeervereisten. Het is aldus een vrij keuzevak.