12 ECTS credits
320 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1016054BNR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een verdiepend bachelor niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Je hebt ‘Ontwerpatelier: habitat en erfgoed' gevolgd, alvorens ' Ontwerpatelier: stad en structuur' op te nemen.
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Verantwoordelijke vakgroep
Architectonische ingenieurswetenschappen
Onderwijsteam
Haike Apelt (titularis)
Onderdelen en contacturen
42 contacturen Hoorcollege
72 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
80 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

In de derde Bachelor werken de studenten over twee semesters aan een ontwerp, dat alle schaalniveaus omvat: van de stedenbouw tot en met het architectonisch detail.

De stapsgewijze opbouw van de ontwerpopdracht (van stadsruimte tot detail) weerspiegelt de verschillende prioriteiten binnen het ontwerp (gemeten aan de stad) en geeft tegelijkertijd de verschillende schaalniveau's van duurzaamheid (levensduur) weer. Dit begint in het eerste semester bij de inplanting van het bouwvolume/ de bouwvolumes, gevolgd door ontsluiting, structuur (ruimtelijk en constructief) en principiële gevelopbouw, en wordt in het tweede semester voortgezet in (gevel)materialisering, programma (woontypologieën), principedetaillering en afwerking.

Door het ontwerp voorafgaande analyseopdrachten leert de student, relevante gegevens te kunnen verzamelen en interpreteren (binnen een specifiek studiegebied of -thema). Via een uitgebreide situatieanalyse worden de ruimtelijke samenhangen van het projectgebied bestudeerd en relevante aanknopingspunten voor het ontwerp gezocht. Bijzondere aandacht verdient daarbij de relatie tussen openbare ruimte en collectieve / private (buiten- en binnen)ruimte, en specifiek: de rol van de gevel. Deze studie wordt ondersteund en gevoed door projectanalyses, tussenoefeningen en tekststudies, die zowel de algemene kennis zullen verrijken en verbreden, als ook individuele interesse-zwaartepunten binnen het project mogelijk maken.

Het opleidingsonderdeel 'Stad en Structuur' is een scharnierpunt in de opleiding tot Burgerlijk Ingenieur Architect.
In de Master of Science in ingenieurswetenschappen - architectuur kunnen de studenten zich profileren in het architectonisch ontwerpen of het bouwtechnisch ontwerpen (via keuzevakken). Als voorbereiding op deze professionele en academische vorming komen daarom in het derde jaar zowel de architectonische als ook de bouwtechnische cultuur aan bod. Als aanloop op het vierde jaar, met het aspect van ingenieur architect in gedachten, wordt de student attent gemaakt op het integratief meedenken en ontwikkelen van structurele en bouwtechnische aspecten in het ontwerp.

De inhoud van de oefeningen in het derde jaar variëren naargelang de jaarthema’s binnen de vakgroep, maar vertonen wel een aantal constante elementen, zoals bijvoorbeeld de omgang met de stadsruimtelijke en historische context, of het integreren van een complex programma (groepswoningbouw en/of een openbaar gebouw) met aandacht voor het integrale meedenken van duurzaamheidsaspecten op ieder schaalniveau en in iedere fase van het ontwerp: stedenbouwkundig, architectonisch en technologisch.

Van de student worden gefundeerde antwoorden verwacht op vlak van:

- Het ontwikkelen van een morfologisch, ruimtelijk-functioneel, structureel en contextueel antwoord op de door ons gestelde uitdagingen (als individu en als groep)   
- Het contextuele aspect verdient bijzondere aandacht; het betreft het scheppen van een relevant tijdskader, alsook ruimtelijk kader waarbij in plan en opstand fysische relaties (ontsluitingen van het gebied), sociale relaties (privaat versus openbaar), structurele relaties (herkenbaarheid, typologie, totaliteit/detail…) en contextuele relaties (relaties met omgevingsbepalende actoren alsook de historische verankering) van belang zijn.
- Het onderzoek van de (woon)typologieën, de inplanting, veelvoudige ruimtelijke/gebouwde relaties, de architectonische kwaliteit...
- Aandacht voor de kunst van het ‘maken’ (structuurprincipes, bouwtechnieken, materiaalkeuze, ...)

In afhankelijkheid van de opgave (thema, locatie, etc.) wordt binnen het ontwerpproject samengewerkt met de vakken Ruimtelijke Planning en Ontwerpen van Constructies, en/of met andere theorievakken, die in hetzelfde jaar gedoceerd worden (zoals Architectuurtheorie en Bouwtechniek), om zodoende tot een integraal ontwerp te komen. Daarnaast komen de studenten via diverse kanalen in contact met de professionele wereld (lezingen, excursies, e.a.).

Studiemateriaal
Cursustekst (Vereist) : bijlages en literatuurlijst (bij de opgave), hand-out's, In het atelier
Bijkomende info

De student wordt verwacht een gestructureerd logboek en elektronisch portfolio bij te houden.

Er bestaat de mogelijkheid voor herkansing van Deel C (2de semester) - dit in samenspraak met de titularis, maar zonder bijkomende begeleiding.

Het studiemateriaal staat in functie van het verloop van het leerproces (groep, team en individu) én van de opdracht en de benadering van de student.
Aanvullend studiemateriaal:
- bijlages en literatuurlijst (bij de opgave).
- aangereikt in het atelier door de lesgever (hand-out's, literatuuraanbevelingen, e.a.).
- gebruik van eigen referenties (in relatie tot persoonlijke ervaringen, boeken, tijdschriften, excursie,...) en materiaal uit andere vakken.

Leerresultaten

Algemene competenties

De Bachelor heeft een brede fundamentele kennis en begrip van de universele architectonische ontwerpprincipes met betrekking tot vorm, ruimte en structuur.

De Bachelor heeft een brede fundamentele kennis en begrip van de ecologische en socio-culturele impact van het bouwen en de criteria die van belang zijn bij het ontwerpen van duurzame architectuur.

De Bachelor kan een probleemstelling analyseren binnen socio-culturele en ecologische randvoorwaarden en op basis daarvan een onderbouwde visie ontwikkelen.

De Bachelor kan door integratie van een architecturale visie, bouwtechnische en constructieve logica en verbeelding een ontwerp uitwerken met maatschappelijke meerwaarde.

De Bachelor kan over de principes van duurzame ontwikkeling in de gebouwde omgeving reflecteren en ze vertalen in het ontwerp.

De Bachelor kan schriftelijk, mondeling, grafisch, beeldend en door middel van schaalmodellen communiceren, gebruikmakend van de gepaste wetenschappelijke woordenschat.

De Bachelor kan rationeel, abstract en kritisch reflecteren over het eigen werk en dat van anderen.

De Bachelor kan zelfstandig en in team werken.

De Bachelor heeft zich de ecologische, sociale en culturele draagwijdte van de discipline eigen gemaakt en streeft bewust naar duurzame, ethische ontwerpbeslissingen.

De Bachelor heeft een attitude die enthousiasme en engagement voor de discipline toont en de ambitie om dit te vertalen in levenslang leren.

De Bachelor heeft een inventieve en probleemoplossende houding.

De Bachelor heeft aandacht voor de steeds sneller veranderende noden van gebruiker en maatschappij.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
WPO Praktijkopdracht bepaalt 40% van het eindcijfer

ZELF Praktijkopdracht bepaalt 40% van het eindcijfer

Andere bepaalt 20% van het eindcijfer

Binnen de categorie WPO Praktijkopdracht dient men volgende opdrachten af te werken:

  • evaluatie semester met een wegingsfactor 1 en aldus 40% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Permanente evaluatie gedurende het hele jaar.

    Per semester zijn er 40% van het totaal aantal punten te realiseren.

Binnen de categorie ZELF Praktijkopdracht dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Deel A: analyses/ vooroefening met een wegingsfactor 10 en aldus 10% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Deel A: analyses/ vooroefening
  • Deel B: voorontwerp met een wegingsfactor 10 en aldus 10% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Deel B: voorontwerp
  • Deel C: definitief ontwerp met een wegingsfactor 15 en aldus 15% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Deel C: definitief ontwerp
  • Deel D: globale evaluatie met een wegingsfactor 5 en aldus 5% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Deel D: globale evaluatie

Binnen de categorie Andere dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Evolutie met een wegingsfactor 1 en aldus 20% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: 20% wordt op het einde voorbehouden aan de begeleiders, om de evolutie, vorderingen en bijzondere inspanningen of tekortkomingen te valideren.

Aanvullende info mbt evaluatie

Permanente evaluatie gedurende het hele jaar.

Per semester zijn er 40% van het totaal aantal punten te realiseren.
20% wordt op het einde voorbehouden aan de begeleiders, om de evolutie, vorderingen en bijzondere inspanningen of tekortkomingen te valideren.

Deel A: analyses/ vooroefeningen 10%
Deel B: voorontwerp 10%        
Deel C: definitief ontwerp 15%
Deel D: globale evaluatie 5%

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de ingenieurswetenschappen: architectuur: Standaard traject