6 ECTS credits
150 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1016545ANW voor werkstudenten in het 2e semester met een inleidend bachelor niveau.

Semester
2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Je hebt 'Psychologie' gevolgd, alvorens 'Criminologische psychologie' op te nemen. Deze inschrijvingsvereiste is enkel geldig voor studenten bachelor Criminologische Wetenschappen (standaardtraject). Inschrijven voor dit opleidingsonderdeel is enkel mogelijk voor werkstudenten. Dagstudenten kunnen registreren voor opleidingsonderdelen waarvan de code eindigt op een R.
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Recht en Criminologie
Verantwoordelijke vakgroep
Criminologie
Onderwijsteam
Katarzyna Uzieblo (titularis)
Onderdelen en contacturen
26 contacturen Hoorcollege
50 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

Criminologische psychologie bestudeert vanuit zowel fundamenteel-wetenschappelijke als toegepast-wetenschappelijke hoek (ernstig) normoverschrijdend gedrag gepleegd door personen, voor zover het bepaald wordt door psychische processen (gedachten, gevoelens, doelstellingen, motivaties, en regulatieprocessen ....) die per definitie in voortdurende interactie met psychologisch relevante situatiekenmerken optreden, en zich mee situeren in ontwikkelingspsychologische trajecten.

De cursus bestaat uit 2 luiken: de ontwikkeling van normoverschrijdend gedrag (Deel I) en de toepassing van criminologisch psychologische inzichten bij opsporing en strafrechtelijke vervolging (Deel II).

DEEL I. Het eerste en omvangrijkste deel van de cursus behandelt diverse biopsychosociale theorieën ter verklaring van normoverschrijdend gedrag met aandacht voor de interactie tussen biologische (bv. neurobiologische afwijkingen), psychologische (bv. cognities, emotieverwerking) en sociale risicofactoren (bv. gezinsfactoren) alsook met aandacht voor het ontwikkelingspsychologisch perspectief. Deze thema's worden behandeld doorheen het exemplarisch bespreken van verschillende vormen van normoverschrijdend gedrag met bijzondere aandacht voor geweldsdelicten als seksueel geweld, partnergeweld en stalking. 

Deel I biedt, vertrekkend vanuit kritische vraagstellingen, een zicht op:

  • prevalentie van gewelddadig gedrag,
  • psychologische motieven en verklaringsmodellen bij gewelddadig gedrag,
  • de mogelijkheden en beperkingen van de psychologische behandeling van plegers van dergelijk gedrag, en
  • de factoren die de kans op recidive verhogen (risicofactoren) dan wel verlagen (beschermende factoren).

DEEL II. In het 2de luik belichten we de meerwaarde van psychologische inzichten bij het strafrechtelijk onderzoek, inclusief het politioneel onderzoek met aandacht voor o.a. kwetsbare verdachten en getuigenverklaringen. Hierbij komen ook rechtspsychologische inzichten aan bod komen.

In haar toepassing vooronderstelt criminologische psychologie de integratie van nomothetische en idiografische onderzoeksmethoden. Dit wordt doorheen de cursus geïllustreerd a.h.v. concrete casussen en toegepaste methoden om bij individuen normoverschrijdend gedrag te identificeren, te begrijpen, te behandelen, te voorspellen en/of te helpen voorkomen.

Hierbij staat telkens de vertaling naar de praktijk centraal. Aan de hand van casuïstiek en een of meerdere gastcolleges wordt geïllustreerd hoe men in de praktijk aan de slag gaat met criminologisch-psychologische vraagstukken.

Studiemateriaal
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Syllabus met slides, Canvas
Bijkomende info

Slides zullen via Canvas ter beschikking gesteld worden.

Deze slides worden waar nodig of gewenst aangevuld met bijkomende Engels- of Nederlandstalige teksten die de inhoud van de slides aanvullen of kritisch belichten. Deze teksten worden tijdig via Canvas ter beschikking gesteld, voor dan wel na de desbetreffende les. 

Het lesmateriaal aangeleverd door de gastdocent(en) wordt als verplichte literatuur beschouwd. 

Voor meer informatie omtrent de concrete inrichting van het studiedeel: zie Canvas.

Leerresultaten

Algemene competenties

Domeinspecifieke leerdoelen:

  1. Kennis hebben van en inzicht hebben in de criminologische en strafrechtelijke referentiekaders en in de rol van de diverse actoren binnen de strafrechtsbedeling.
  2. Basiskennis hebben van en inzicht hebben in de theorieën en het wetenschappelijk onderzoek relevant voor de wetenschappelijke benadering van criminologische feiten, fenomenen en de reacties daarop.
  3. Kennis hebben en toepassen van de relevante kwantitatieve en kwalitatieve methoden en technieken van wetenschappelijk criminologisch onderzoek.
  4. Zowel theoretisch als praktijkgericht kritisch analyseren van criminologische feiten, fenomenen en de reacties daarop op basis van een wetenschappelijke argumentatie.
  5. Op een wetenschappelijk-academisch verantwoorde wijze helder en gevat presenteren en schriftelijk rapporteren van een criminologisch relevante vraagstelling. 
  6. Als criminoloog integer handelen en respecteren van deontologische normen.
  7. Bewust zijn van het belang van permanente professionele en academische kennisontwikkeling binnen de eigen en aanverwante kennisgebieden.

Opleidingsspecifieke leerdoelen:

I. Kennis & inzicht:

  1. Afgestudeerden hebben kennis van de hoofdvragen en de centrale theoretische concepten uit de internationale criminologie;
  2. Afgestudeerden hebben inzicht in de gangbare internationale theoretische benaderingen in de criminologie en kunnen internationale vakliteratuur binnen de criminologie situeren en de zwakke en sterke punten van de verschillende benaderingen te  benoemen;
  3. Afgestudeerden kennen de centrale theoretische concepten, basismethoden en -technieken van verwante wetenschapsgebieden (in casu het recht, de psychologie, de filosofie, de geschiedenis, de sociologie).
  4. Afgestudeerden kennen de diversiteit aan onderzoeksmethoden en -technieken binnen de criminologie  en inzicht in verschillende fasen van een onderzoekscyclus;

Studenten:

  • Kunnen de essentiële concepten van de biopsychosociale modellen inzake delinquentie uitleggen, met elkaar verbinden en kritisch tegenover elkaar plaatsen.
  • Kunnen basisvaststellingen uit empirisch criminologisch / forensisch psychologisch onderzoek correct formuleren en illustreren.
  • Kunnen zowel de besproken theoretische modellen toepassen bij het lezen en wetenschappelijk analyseren van individuele casussen, en kunnen de relatieve waarde hiervan evalueren in deze individuele casussen.
  • Kennen de empirisch gevalideerde criminogene processen.
  • Kunnen de in de cursus uitgelegde algemene psychologische concepten correct definiëren, en deze inzetten om een individuele casus psychologisch te formuleren.
  • Begrijpen de in de cursus aangereikte methodologische begrippen en methodes. Ze kunnen deze correct en genuanceerd gebruiken om de betekenis van empirisch onderzoek te identificeren;
  • Begrijpen de in de cursus aangereikte methodologische begrippen en methodes. Ze kunnen deze correct en genuanceerd gebruiken om de besproken theoretische perspectieven te analyseren en op hun implicaties te herformuleren;
  • En zijn in staat om tabellen en grafieken waar psychologische bevindingen zijn in weergegeven, met behulp van deze methodologische begrippen te interpreteren en de implicaties ervan te verwoorden.

II. Vaardigheden

  1. Afgestudeerden kunnen, onder begeleiding van het academisch personeel, een probleemstelling voor sociaalwetenschappelijke analyse ontwikkelen en afbakenen en brengen deze probleemstelling in verband met criminologische-psychologische theorieën en onderzoeksbevindingen;

Studenten:

  • Kunnen op basis van de kennis en inzichten verworven tijdens de colleges, en vertrekkend van een door de docent geformuleerde probleemstelling, op methodisch heldere en gemotiveerde wijze een aanzet maken om een individuele casus professioneel-wetenschappelijk te ontleden, en antwoorden op het geformuleerde probleem te kaderen binnen de besproken criminologische theorieën.  
  • Kunnen op basis van de kennis en inzichten verworven tijdens de colleges op methodisch heldere en gemotiveerde wijze een aanzet maken om inzake concrete probleemstellingen adviezen op niveau van interventies en beleid te formuleren. 
  • Kunnen op basis van de kennis en inzichten verworven tijdens de colleges op methodisch heldere en gemotiveerde wijze probleemstellingen vastgesteld in de praktijk kritisch analyseren en beantwoorden.

III. Attitudes:

  1. Afgestudeerden hebben een geïnteresseerde, leergierige en zelfstandige ingesteldheid t.a.v. kennisvergaring en –opbouw;
  2. Afgestudeerden gaan respectvol om met de emotionele aspecten van de bestudeerde fenomenen;
  3. Afgestudeerden beschikken over een kritische en ethische attitude met betrekking tot de betrouwbaarheid en validiteit van onderzoeksmateriaal;
  4. Afgestudeerden hebben een  a-dogmatische visie waarbij zij niet op zoek gaan naar ‘ultieme waarheden’, maar de relatieve onzekerheid en ambiguïteit van inzichten vanuit een open wetenschappelijke houding erkennen.

Studenten: 

  • Kunnen op deels zelfstandige wijze cursusmateriaal voorbereiden, zoals blijkt uit interactieve momenten tijdens de colleges;
  • Kunnen bij interactieve momenten tijdens de colleges met medestudenten reflecteren over een criminologisch-psychologische vraagstelling, en hun mening correct en sereen verwoorden;
  • Kunnen bij het lezen van een individuele casus en het beantwoorden van vragen hierover, de relatieve waarde van de gepresenteerde gegevens hanteren en benoemen;
  • Kunnen op genuanceerde wijze de ernst en impact van concrete voorbeelden van normoverschrijdend handelen herkennen en deze op wetenschappelijke en respectvolle manier hanteren bij het beantwoorden van de hen voorgelegde probleemstelling;
  • Kunnen hun antwoorden op een praktijkrelevante casus analyseren met oog voor de deontologische, individuele, sociale en/of maatschappelijke gevolgen van hun wetenschappelijk gemotiveerd antwoord.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Schriftelijk bepaalt 80% van het eindcijfer

HOC Groepswerk bepaalt 20% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Examen Schriftelijk met een wegingsfactor 80 en aldus 80% van het totale eindcijfer.

Binnen de categorie HOC Groepswerk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Groepswerk met een wegingsfactor 20 en aldus 20% van het totale eindcijfer.

Aanvullende info mbt evaluatie

De evaluatie gebeurt tweeledig.

Een schriftelijke eindtoets waarbij aan de hand van een gesloten-boek examen drie elementen aan bod komen: (1) verdiepende theoretische vragen die inzicht in de behandelde leerstof toetsen, (2) het analyseren van concrete casussen waarbij een aantal praktijkgerichte vragen dienen beantwoord te worden a.h.v. de doorheen het college behandelde kennis en inzichten, en (3) inzichtsvragen betreffende de gastcolleges. Deze eindevaluatie staat voor 80% van de te behalen punten.

De groepsopdracht dient ter verruiming van de kennis omtrent specifieke delictvormen en/of -groepen alsook als oefening waarbij gevraagd wordt om theoretische kennis op concrete casuïstiek toe te passen. Concreet dienen de studenten in groep een casus of een vraagstelling vanuit de praktijk theoretisch weten te kaderen en op evidence-based wijze weten te behandelen. Beide delen van de groepsopdracht dienen in een verslag gegoten te worden die aan professionele vereisten beantwoordt. Deze evaluatie staat voor 20% van de te behalen punten.

Beperkte medewerking aan de groepstaak kan aanleiding geven tot een vermindering van punten of tot een doorverwijzing naar een volgende zittijd. Geen deelname aan de groepstaak leidt tot een doorverwijzing naar de volgende zittijd. 

Info betreffende de 20% voor tweede zittijd (individueel werk)

De individuele opdracht dient ter verruiming van de kennis omtrent specifieke delictvormen en/of -groepen alsook als oefening waarbij gevraagd wordt om theoretische kennis op concrete casuïstiek toe te passen. Concreet dienen de studenten een casus of een vraagstelling vanuit de praktijk theoretisch weten te kaderen en op evidence-based wijze weten te behandelen. Beide delen van de opdracht dienen in een verslag gegoten te worden die aan professionele vereisten beantwoordt. Deze evaluatie staat voor 20% van de te behalen punten. Deze individuele taak dient uitgevoerd te worden wanneer de student niet geslaagd is voor de eerste zittijd, ook in het geval wanneer de student voor één van de twee onderdelen (i.e., het schriftelijke examen of het groepswerk) wel geslaagd is.  

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de psychologie: Profiel arbeids- & organisatiepsychologie
Bachelor in de psychologie: Profiel klinische psychologie
Bachelor in de agogische wetenschappen: profiel sociale agogiek
Bachelor in de agogische wetenschappen: profiel culturele agogiek
Bachelor in de agogische wetenschappen: Startplan
Bachelor in de criminologische wetenschappen: Standaard traject
Bachelor in de criminologische wetenschappen: Instroomplan 5
Master in de psychologie: Afstudeerrichting arbeids- en organisatiepsychologie