6 ECTS credits
150 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1020981BNR voor alle studenten in het 1e semester met een verdiepend bachelor niveau.

Semester
1e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Om Synchronische studie van het Nederlands te kunnen opnemen, moet je geslaagd zijn voor Nederlandse taalkunde: woord- en zinsleer, of dit vak tenminste opnieuw registreren. Geef steeds voorrang aan vakken uit de laagste fase van je opleiding. Als je een verkort programma volgt, kan je dit vak zo opnemen.
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
Verantwoordelijke vakgroep
Linguistics and Literary Studies
Onderwijsteam
Rik Vosters (titularis)
Onderdelen en contacturen
0 contacturen Exam
13 contacturen Lecture
13 contacturen Practical exercises
75 contacturen Self study
Inhoud

Dit studiedeel biedt een inleiding op synchroon corpusonderzoek naar taalvariatie in het Nederlands.

Na een theoretische inleiding waarbij er kort aandacht wordt besteed aan het ontstaan, nut en de toepassingen van de corpuslinguïstiek, wordt het studiedeel vooral praktisch ingevuld. Studenten worden met behulp van demonstraties en oefeningen aan de computer vertrouwd gemaakt met de belangrijkste tools om zelfstandig corpuslinguïstisch onderzoek te verrichten, hoofdzakelijk aan de hand van de programmeertaal R (http://www.r-project.org). Hierbij leren ze met name frequentielijsten, concordantielijsten en (indien de tijd het toelaat) collocatieclusters opmaken, gebruiken en interpreteren. Gaandeweg leren de studenten de belangrijkste taalkundige corpora van het Nederlands kennen. Tot slot biedt het studiedeel ook een beknopte introductie tot de analyse en verwerking van de verkregen onderzoeksresultaten, waarbij vooral beschrijvende statistiek en diverse methodes voor grafische dataverkenning aan bod komen. Er wordt steeds gewerkt met oefeningen en concrete gevalstuddies op basis van realistische onderzoeksvragen en reëel taalmateriaal.

De studenten worden er in de loop van het semester op voorbereid om zelfstandig met de aangereikte methodologie aan de slag te kunnen gaan, om zo de geleerde technieken en methodes te kunnen toepassen en integreren in een zelfstandig uitgevoerd corpusonderzoek rond een Nederlands taalkundig onderwerp.

Studiemateriaal
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Digitale sylabus, slides en digitaal ter beschikking gestelde bestanden
Bijkomende info

Een syllabus, slides en digitaal ter beschikking gestelde bestanden vormen het hoofdbestanddeel van het verplichte studiemateriaal, aangevuld met uitvoerige eigen notities bij de colleges door de studenten zelf. Als bijkomend studiemateriaal kan in de loop van het semester aanvullende literatuur worden opgegeven.

Leerresultaten

Leerdoelstellingen

1. De studenten herkennen de belangrijkste basisprincipes van variationistisch en corpuslinguïstisch onderzoek, en kunnen deze principes ook aftoetsen aan en toepassen op empirisch onderzoek in het domein. [Dublin-descriptor NVAO: toepassen kennis en inzicht]

2. De studenten kunnen de belangrijkste tools voor corpuslinguïstisch onderzoek hanteren om zelf op basis van diverse bestaande taalcorpora frequentielijsten, collocatieclusters en concordantielijsten te genereren. [Dublin-descriptor NVAO: toepassen kennis en inzicht]

3. De studenten zijn in staat om de aangeleerde inzichten en methodes te integreren in een zelfstandig opgezette corpusstudie, waarin ze de verkregen resultaten ook op gepaste wijze kunnen verwerken, analyseren en interpreteren. [Dublin-descriptor NVAO: toepassen kennis en inzicht + oordeelvorming]

4. De studenten kunnen in een wetenschappelijke paper in geschreven Standaardnederlands rapporteren over hun inzichten, gebruik maken van het gepaste wetenschappelijke register en met een accuraat gebruik van de aangeleerde vakterminologie. [Dublin-descriptor NVAO: communicatie]

5. De studenten tonen met de uitgevoerde corpusstudie aan dat ze de nodige wetenschappelijke zelfstandigheid hebben verworven om op bachelorniveau een eigen empirisch onderzoek van begin tot einde ten uitvoer te brengen. [Dublin-descriptor NVAO: leervaardigheden]

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Mondeling bepaalt 20% van het eindcijfer

ZELF Paper bepaalt 80% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Mondeling dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Examen mondeling 20% met een wegingsfactor 20 en aldus 20% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Examen mondeling 20%
    Tijdens het mondeling examen wordt de ingediende onderzoekspaper kort besproken, kunnen bijkomende vragen overde gebruikte methode en technieken worden gesteld, en krijgen de studenten de kans om waar nodig verdere toelichting te geven bij het gevoerde corpusonderzoek. Er wordt eveneens gepolst of de studenten de gebruikte code zelf begrijpen en het gevolgde proces kunnen uitleggen. Indien gewensst wordt een korte voorbereidingstijd van 5 à 10 minuten voorzien.

Binnen de categorie ZELF Paper dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Onderzoekspaper 80% met een wegingsfactor 80 en aldus 80% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Onderzoekspaper 80%
    De studenten integreren de aangereikte inzichten, methodes en vaardigheden in een beperkt eigen empirisch corpusonderzoek, waarover ze in een onderzoekspaper uitgebreid rapporteren. In een overleg met de docent kiezen ze hiervoor een variatielinguïstisch onderwerp en werken ze een plan uit voor een bescheiden corpusstudie. Studenten kunnen hierbij desgewenst voortbouwen op of aansluiten bij het onderwerp waarover ze in de eerdere colleges Nederlandse taalkude reeds een literatuurstudie of een verkennend onderzoek hebben verricht. De studenten rapporteren in de loop van het semester over de voortgang van hun onderzoek.

Aanvullende info mbt evaluatie

Aanwezigheid in de colleges is noodzakelijk om de gebruikte methodes en technieken te leren kennen en beheersen.


Deelcijfers kunnen niet worden overgeschreven naar een latere zittijd binnen hetzelfde academiejaar.
Late indieningen van opdrachten, taken of papers worden tot 48 uur na de in het college opgegeven deadline aanvaard. Voor een indiening tot 24 uur na de deadline (per e-mail en op papier) wordt het behaalde deelcijfer met 15% verminderd, en voor een indiening tussen 24 en 48 uur na de deadline (per e-mail en op papier) wordt het behaalde deelcijfer met 30% verminderd. Indieningen die meer  dan 48 uur na de deadline worden ontvangen, worden niet gequoteerd en worden als afwezigheidscijfers ingevoerd. Alle opgegeven deadlines gelden zowel voor digitale als voor papieren indieningen.


Studenten kunnen slechts deelnemen aan het mondelinge examen als ze een paper hebben ingediend. Studenten die een paper indienen maar niet deelnemen aan het mondeling examen zullen een afwezigheidscijfer bekomen voor het opleidingsonderdeel als geheel.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de taal- en letterkunde: Nederlands-Engels
Bachelor in de taal- en letterkunde: Nederlands-Frans
Bachelor in de taal- en letterkunde: Nederlands-Italiaans
Bachelor in de taal- en letterkunde: Nederlands-Spaans
Bachelor in de taal- en letterkunde: Nederlands-Duits
Bachelor in de toegepaste taalkunde: Nederlands-Frans
Bachelor in de toegepaste taalkunde: Nederlands-Engels
Bachelor in de toegepaste taalkunde: Nederlands-Duits
Bachelor in de toegepaste taalkunde: Nederlands-Spaans
Schakelprogramma Master of Arts in de taal- en letterkunde: Standaard traject
Schakelprogramma Educatieve Master of Science in de talen: Standaard traject
Voorbereidingsprogramma Master of Arts in de taal- en letterkunde: één taal - TTKA
Voorbereidingsprogramma Master of Arts in de taal- en letterkunde: twee talen
Voorbereidingsprogramma Master of Arts in de taal- en letterkunde: één taal
Voorbereidingsprogramma Master of Arts in de taal- en letterkunde: één taal - na keuze 3e taal