9 ECTS credits
225 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1023660ANR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een inleidend bachelor niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Recht en Criminologie
Onderwijsteam
Stefaan Smis
Steven Verbeyst (titularis)
Anke Meskens
Sofya Buelens
Valerie Goetvinck
Niels Klein
Ute Lettanie
Onderdelen en contacturen
60 contacturen Hoorcollege
21 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
Inhoud

Het opleidingsonderdeel omvat, ten eerste, een algemene inleiding tot het recht, en, ten tweede, een inleiding tot het Europees en het internationaal recht.

Na een algemene introductie over het begrip recht, de betekenis ervan in de samenleving en de voornaamste kenmerken ervan, volgt een behandeling van de bronnen en beginselen van het recht, het principe van de hiërarchie van de rechtsnormen, de formele bronnen van het recht (met inbegrip de totstandkoming ervan en de plaats in de normenhiërarchie), de ongeschreven bronnen van het recht, de gerechtelijke organisatie, de subjectieve rechten, het begrip rechtssubject en de onderscheiden soorten rechtssubjecten, de Belgische institutionele structuur en de complexiteit van de Belgische federale organisatie. Het opleidingsonderdeel omvat ook een korte introductie tot de onderscheiden rechtstakken.

Het opleidingsonderdeel heeft ten slotte tot doel de studenten een overzicht te geven van het Internationaal en het Europees recht. Daarbij wordt besproken wat internationaal recht is, hoe dat recht ontstaan is en zich ontwikkeld heeft en hoe dit recht zich verhoudt tegenover het nationaal recht. Er wordt vervolgens aandacht besteed aan de verschillende soorten subjecten van het internationaal recht evenals de bronnen van het internationaal recht. In een volgend deel wordt ingegaan op het recht van internationale organisaties met als voorbeelden de Verenigde Naties en de Europese regionale organisaties. Van deze laatste wordt achtereenvolgens een overzicht gegeven van de Raad van Europa, de OVSE, de NAVO, de OESO en de BENELUX. Meer aandacht wordt besteed aan de Europese Unie. Na de ontstaansgeschiedenis en de evolutie te hebben geschetst, worden achtereenvolgens de instellingen en bevoegdheden van de Unie, de bronnen van het EU-recht, en de verhouding tussen EU- en nationaal recht toegelicht.

Studiemateriaal
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Powerpointpresentaties, (hoorcolleges en wpo's), Canvas
Handboek (Vereist) : Internationaal recht in kort bestek, Jan Wouters, 3de, Intersentia, 9789400012677, 2020
Handboek (Vereist) : Kern van het Europees recht, J.W. van de Gronden et al., 2de druk, Boom Juridische studieboeken, 9789462909137, 2021
Handboek (Vereist) : BAMA Codex, Pakket 4 delen, laatste versie, Die Keure
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : De cursus die digitaal ter beschikking wordt gesteld, A. Wirtgen, Canvas
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Lesopnames, Canvas
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Bijkomende documenten en kennisclips, A. Wirtgen, Canvas
Bijkomende info

De hoorcolleges aan de dagstudenten die worden opgenomen, worden ter beschikking gesteld van de werkstudenten.

Leerresultaten

Leerresultaten

  • De student kan de basisbeginselen van het recht uitleggen, toepassen en vergelijken.
  • De student beheerst het onderscheid tussen het objectief en het subjectief recht en kan dit illustreren met voorbeelden.
  • De student beschikt over een grondige kennis van de bronnen van het objectief recht en kan deze benoemen, herkennen, omschrijven, plaatsen in de hiërarchie der normen, ze tegen elkaar afzetten en illustreren met voorbeelden.
  • De student heeft inzicht in de manier waarop de verschillende rechtsregels tot stand komen en de verhouding die zij ten aanzien van elkaar hebben en kan daarbij de drie federale wetgevingsprocedures en de grondwetsherzieningsprocedure stap voor stap bespreken.
  • De student heeft een basiskennis van de belangrijkste rechtsbegrippen en -figuren en van de basisregels van het internationaal en Europees recht.
  • De student kan de diverse in de cursus besproken rechtssubjecten definiëren en kan de indeling van subjectieve rechten opsommen en toelichten en illustreren met voorbeelden.
  • De student kan de rol van het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en de exceptie van onwettigheid in de handhaving van de normenhiërarchie bespreken.
  • De student kan de instrumenten van de vernietiging en de schorsing kaderen en omschrijven.
  • De student heeft inzicht in de voornaamste Belgische instellingen die hij kan opsommen, beschrijven en kan kaderen in de complexiteit van de federale staatsstructuur.
  • De student kent de internationale en Europese dimensie van het recht.
  • De student kan enkele vooraf opgegeven arresten en adviezen van het Internationaal Gerechtshof en het Hof van Justitie van de Europese Unie bespreken, zowel wat de procedure betreft, de feiten als de argumenten ten gronde.
  • De student kan verbanden leggen tussen de verschillende deeldomeinen van de cursus en volgt daarbij de actualiteit wat de gedoceerde onderwerpen betreft.
  • De student kan een codex gebruiken en verwijzen naar de relevante teksten.
  • De student is in staat om Engelstalige, Franstalige en Nederlandstalige juridische documenten te raadplegen en te begrijpen.
  • De student kan een gestructureerd betoog opbouwen over de inhoud van de cursus, waarbij technische termen correct gebruikt worden.
  • De student kan de leerstof besproken tijdens de werkcolleges toepassen op eenvoudige casussen en kan vergelijkingsvragen oplossen die peilen naar inzicht en het vermogen om verbanden te leggen tussen diverse onderdelen van de cursus.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Schriftelijk bepaalt 30% van het eindcijfer

Examen Andere bepaalt 45% van het eindcijfer

WPO Praktijkopdracht bepaalt 25% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Examen juni met een wegingsfactor 30 en aldus 30% van het totale eindcijfer.

Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Examen januari met een wegingsfactor 45 en aldus 45% van het totale eindcijfer. Dit betreft een tentamen.

Binnen de categorie WPO Praktijkopdracht dient men volgende opdrachten af te werken:

  • WPO met een wegingsfactor 25 en aldus 25% van het totale eindcijfer.

Aanvullende info mbt evaluatie

OPDRACHTCATEGORIEËN, GEWICHT EN LINK MET DE LEERRESULTATEN:

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:

Schriftelijk tentamen (januari-februari zittijd): 9 punten van het totaal cijfer op 20 voor het opleidingsonderdeel

Schriftelijk examen (juni zittijd): 6 punten van het totaal cijfer op 20 voor het opleidingsonderdeel

Werkcolleges: 5 punten van het totaal cijfer op 20 voor het opleidingsonderdeel

Het examen wordt in twee delen georganiseerd met een tentamen in de januari-februari zittijd dat de leerstof van het eerste semester evalueert en een examen in de juni-zittijd dat zich toespitst op de leerstof van het tweede semester.

De leerstof voor het tentamen in de januari-februari zittijd bestaat uit hetgeen er tijdens de hoorcolleges wordt gedoceerd.

De leerstof voor het examen in de juni-zittijd bestaat uit hetgeen er tijdens de hoorcolleges en de oefeningen wordt gedoceerd. Daarnaast wordt verwacht dat de studenten ook een arrest en een advies van het Internationaal Gerechtshof en twee arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie voorbereiden voor het examen. De voor te bereiden arresten en advies worden via CANVAS bekendgemaakt.

In de werkcolleges van het eerste semester wordt een aantal complexe, technische onderdelen uit de cursus uitgelicht en nader besproken met interactieve oefeningen op de leerstof tijdens het tweede lesuur van elk werkcollege. Op basis van twee aangekondigde toetsen over de leerstof van de werkcolleges wordt een score op 5 toegekend. De toetsen betreffen essay- en toepassingsvragen.. In het tweede semester wordt ook een bezoek aan een Belgische instelling georganiseerd, waarvoor de studenten verplicht aanwezig moeten zijn.

SLAGEN VOOR HET VAK

Om geslaagd te zijn voor het vak, moet de student cumulatief:

-              Minstens 4,5/9 behalen voor het tentamen; en

-              Minstens 3/6 behalen voor het examen; en

-              Minstens 10/20 behalen als totaalscore voor het opleidingsonderdeel (met inbegrip van het al dan niet geslaagd cijfer voor de werkcolleges).

Als een student niet minstens 4,5/9 behaalt voor het tentamen (januari-februari zittijd) en/of 3/6 voor het examen (juni zittijd), dan geldt het laagste cijfer als eindcijfer. Dat is dus het cijfer dat men in het officiële puntenblad ziet verschijnen. Dit doet geen afbreuk aan de overdracht van positieve deelscores naar de tweede zittijd of naar een volgend academiejaar, conform de regels hieronder uiteengezet.

Voor de werkcolleges van het eerste en tweede semester (inclusief eventueel bezoek aan een instelling) geldt een verplichte aanwezigheid. Bij ongewettigde afwezigheid op een werkcollege/bezoek krijgt de student een 0/5 voor het deelresultaat van de werkcolleges. De studenten die meer dan 1/5 van de werkcolleges (inclusief bezoek) hebben gemist, krijgen eveneens een 0/5 voor het deelresultaat van de werkcolleges. Inzake de staving van afwezigheden wordt verwezen naar art. 112 van het Onderwijs- en Examenreglement met de facultaire aanvullingen van de faculteit recht en criminologie voor wat betreft medische attesten.

OVERDRACHT DEELRESULTAAT NAAR TWEEDE ZITTIJD

Het deelresultaat van het tentamen wordt, bij een resultaat hoger dan of gelijk aan 4,5 op 9, overgedragen naar tweede zittijd. De student kan hiervan geen afstand doen. 

Het deelresultaat van het examen wordt, bij een resultaat hoger dan of gelijk 3 op 6, overgedragen naar tweede zittijd. De student kan hiervan geen afstand doen.

Het deelresultaat van de werkcolleges wordt, ongeacht de behaalde score, overgedragen naar tweede zittijd. De student kan hiervan afstand doen. Vanaf het einde van de juni zittijd tot en met 15 juli kunnen studenten, ongeacht het resultaat dat zij voor de werkcolleges behaalden, afstand doen van dat deelcijfer, waarna zij kunnen worden toegelaten om deel te nemen aan de vervangende schriftelijke proef van de werkcolleges die doorgaat in de tweede zittijd. De afstand is onherroepelijk.

Het voorgaande impliceert dat de student in tweede zittijd enkel het tentamen en/of het examen kan hernemen – en moet hernemen, wil hij geslaagd zijn – waarvoor hij niet minstens de helft scoorde.

Het tentamen en examen nemen in tweede zittijd dezelfde vorm aan als in eerste zittijd. De tweede zit van de werkcolleges neemt de vorm aan van een schriftelijk proef die de leerresultaten van de werkcolleges aftoetst, gelijkaardig aan de twee testen van de werkcolleges gedurende het eerste semester.

OVERDRACHT DEELRESULTAAT NAAR VOLGEND ACADEMIEJAAR

Deelresultaten van het tentamen en het examen worden niet overgedragen naar het volgend academiejaar, ongeacht het resultaat (dus ook bij een gunstig resultaat).

Het deelresultaat van de werkcolleges wordt, bij een resultaat hoger dan of gelijk aan 2,5 op 5, overgedragen naar het volgend academiejaar. De student kan hiervan afstand doen tegen uiterlijk 10 oktober van het nieuwe academiejaar.

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de rechten: Standaard traject
Bachelor in de rechten: Verkort traject
Voorbereidingsprogramma Master of Laws in sociaal recht: Standaard traject