9 ECTS credits
225 u studietijd

Aanbieding 2 met studiegidsnummer 1023661ANW voor werkstudenten in het 1e en 2e semester met een inleidend bachelor niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Dit opleidingsonderdeel is enkel toegankelijk voor werkstudenten.
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Recht en Criminologie
Verantwoordelijke vakgroep
Metajuridica
Onderwijsteam
Geert Debersaques
Stefaan Smis
Steven Verbeyst (titularis)
Allan Magerotte
Anke Meskens
Sofya Buelens
Valerie Goetvinck
Ute Lettanie
Onderdelen en contacturen
40 contacturen Hoorcollege
26 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
Inhoud

Het opleidingsonderdeel omvat, ten eerste, een algemene inleiding tot het recht, en, ten tweede, een inleiding tot het Europees en het internationaal recht. 

Na een algemene introductie over het begrip recht, de betekenis ervan in de samenleving en de voornaamste kenmerken ervan, volgt een introductie tot de bronnen en beginselen van het recht, waarbij uitgegaan wordt van het onderscheid tussen de formele en de materiële bronnen van het recht. Daarbij wordt het essentieel principe van de hiërarchie van de rechtsnormen geduid, dat de ruggengraat en structuur van de gehele cursus vormt. Vervolgens worden de formele bronnen van het recht grondig besproken. Gestart wordt met de wetgeving in de materiële betekenis, waarbij bijzondere aandacht gaat naar de wijze van totstandkoming en de plaats in de hiërarchie van de rechtsnormen. Ook de rechtspraak komt uitgebreid aan bod, waarbij de gerechtelijke organisatie, de essentiële concepten en de voornaamste beginselen die het recht spreken beheersen worden ontleed. Het spreekt voor zich dat ook de nodige aandacht gaat naar het ongeschreven recht : gewoonte, algemene rechtsbeginselen en billijkheid komen uitgebreid aan bod. Op meerdere plaatsen in de cursus wordt ingegaan op de voornaamste beginselen van het recht. Het luik over de formele bronnen van het recht wordt afgesloten met een uitgebreide bespreking van de verschillende instrumenten ter handhaving van de hiërarchie van de rechtsnormen (rol en betekenis van het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en de exceptie van onwettigheid).

Vervolgens worden de subjectieve rechten toegelicht, meer bepaald de betekenis van dit concept, het ontstaan en tenietgaan van de subjectieve rechten. Hierbij aansluitend wordt nader ingegaan op het begrip rechtssubject en de onderscheiden soorten rechtssubjecten.

In het hoofdstuk gewijd aan de instellingen, worden de studenten wegwijs gemaakt doorheen de Belgische institutionele structuur. Zij worden  bewust  gemaakt van de complexiteit van de Belgische federale organisatie.

De cursus omvat ook een korte introductie tot de onderscheiden rechtstakken, waarbij de voornaamste beginselen uit de verschillende domeinen van het recht worden toegelicht.

De cursus heeft ten slotte tot doel de studenten ook een overzicht te geven van het Internationaal en het Europees recht. Daarbij wordt besproken wat internationaal recht is, hoe dat recht ontstaan is en zich ontwikkeld heeft en hoe dit recht zich verhoudt tegenover het nationaal recht. Er wordt vervolgens aandacht besteed aan de verschillende soorten subjecten van het internationaal recht evenals de bronnen van het internationaal recht. In een volgend deel wordt ingegaan op het recht van internationale organisaties met als voorbeelden de Verenigde Naties en de Europese regionale organisaties. Van deze laatste wordt achtereenvolgens een overzicht gegeven van de Raad van Europa, de OVSE, de NAVO, de OESO en de BENELUX. Meer aandacht wordt besteed aan de Europese Unie. Na de ontstaansgeschiedenis en de evolutie te hebben geschetst, worden achtereenvolgens de instellingen en bevoegdheden van de Unie, de bronnen van het EU-recht, en de verhouding tussen EU- en nationaal recht toegelicht.

Studiemateriaal
Handboek (Vereist) : Inleiding tot het recht, M. De Jonckheere en G. Debersaques, Laatste versie, Brugge, Die Keure, 9789048642854, 2021
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Structuur van de behandelde hoofdstukken ter beschikking, Canvas
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Powerpointpresentaties, G. Debersaques, Canvas
Handboek (Aanbevolen) : Internationaal recht in kort bestek, Jan Wouters, 3de, Intersentia, 9789400012677, 2020
Handboek (Vereist) : BAMA Codex, Pakket 4 delen, laatste versie, Die Keure, 2022
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Lesopnames, G. Debersaques, Canvas
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Bijkomende documenten en kennisclips door titularis online geplaatst in modules via canvas en waarvan die aanduidt dat ze tot de stof behoren (bv. actueel voorbeeld, verklarende uiteenzetting van begrippen, kennisclip enz.)., Canvas-modules, Canvas-modules
Handboek (Aanbevolen) : Kern van het Europees recht, J.W. van de Gronden et al., 2de druk, Boom Juridische studieboeken, 9789462909137, 2021
Bijkomende info

De hoorcolleges aan de dagstudenten worden opgenomen en ter beschikking gesteld van de werkstudenten.

Leerresultaten

Leerresultaten

  • De studenten beheersen de basisbeginselen over de aard en de functie van het recht en hebben inzicht in het wezen van het recht.
  • De studenten beheersen het onderscheid tussen het objectief en het subjectief recht. Zij beschikken over een grondige kennis van de bronnen van het objectief recht (wetgeving, rechtspraak, rechtsleer, algemene rechtsbeginselen, gewoonte en billijkheid).
  • De studenten hebben inzicht in de totstandkoming van rechtsregels en het dynamische karakter van het recht.
  • De studenten hebben een basiskennis van de belangrijkste rechtsbegrippen en -figuren en van de basisregels van het internationaal en Europees recht. 
  • De studenten zijn vertrouwd met de subjectieve rechten en de rechtssubjecten.
  • De studenten hebben tevens inzicht in de voornaamste Belgische instellingen en vatten de complexiteit van de federale staatsstructuur.
  • De studenten hebben een gedegen kennis over de essentiële elementen van de specifieke bronnen en beginselen eigen aan de diverse rechtstakken.
  • De studenten kennen de internationale en Europese dimensie van het recht.
  • De studenten kunnen enkele vooraf opgegeven arresten en adviezen van het Internationaal Gerechtshof en het Hof van Justitie van de Europese Unie bespreken, zowel wat de procedure betreft, de feiten als de argumenten ten gronde.
  • De studenten geven blijk van inzicht in de ontlede structuren en kunnen de gebruikte terminologie feilloos hanteren.
  • De studenten kunnen verbanden leggen tussen de verschillende deeldomeinen van de cursus. Zij volgen de actualiteit op wat de gedoceerde onderwerpen betreft.
  • De studenten kunnen een codex gebruiken en verwijzen naar de relevante teksten. Ze zijn in staat om Engelstalige, Franstalige en Nederlandstalige juridische documenten te raadplegen en te begrijpen.
  • De studenten kunnen een gestructureerd betoog opbouwen over de inhoud van de cursus, waarbij technische termen correct gebruikt worden.
  • De studenten kunnen de leerstof toepassen op eenvoudige casussen en kunnen essayvragen oplossen die peilen naar inzicht en het vermogen om verbanden te leggen tussen diverse onderdelen van de cursus. 

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Schriftelijk bepaalt 30% van het eindcijfer

Examen Andere bepaalt 45% van het eindcijfer

WPO Praktijkopdracht bepaalt 25% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Examen juni met een wegingsfactor 30 en aldus 30% van het totale eindcijfer.

Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Examen januari met een wegingsfactor 45 en aldus 45% van het totale eindcijfer. Dit betreft een tentamen.

Binnen de categorie WPO Praktijkopdracht dient men volgende opdrachten af te werken:

  • WPO met een wegingsfactor 25 en aldus 25% van het totale eindcijfer.

Aanvullende info mbt evaluatie

OPDRACHTCATEGORIEËN, GEWICHT EN LINK MET DE LEERRESULTATEN:

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:

Schriftelijk tentamen (januari-februari zittijd): 9 punten van het totaal cijfer op 20 voor het opleidingsonderdeel
Schriftelijk examen (juni zittijd): 6 punten van het totaal cijfer op 20 voor het opleidingsonderdeel
Werkcolleges: 5 punten van het totaal cijfer op 20 voor het opleidingsonderdeel

De leerresultaten verwijzen zowel naar kennis als inzicht. Waar het tentamen en examen tot doel hebben de parate kennis van de studenten te testen, peilen de werkcolleges naar het vermogen van de studenten om de materie toe te passen op eenvoudige casussen en inzichtsvragen te beantwoorden, waarbij zij eventueel ook verbanden moeten leggen tussen diverse onderdelen van de cursus. 

Het examen wordt in twee delen georganiseerd met een tentamen in de januari-februari zittijd dat de leerstof van het eerste semester evalueert en een examen in de juni-zittijd dat zich toespitst op de leerstof van het tweede semester.

De leerstof voor het tentamen in de januari-februari zittijd bestaat uit hetgeen er tijdens de hoorcolleges en de oefeningen wordt gedoceerd.

De leerstof voor het examen in de juni-zittijd bestaat uit hetgeen er tijdens de hoorcolleges en de oefeningen wordt gedoceerd. Daarnaast wordt verwacht dat de studenten ook een arrest en een advies van het Internationaal Gerechtshof en twee arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie voorbereiden voor het examen. De voor te bereiden arresten en advies worden via CANVAS bekendgemaakt.

In de werkcolleges wordt een aantal complexe, technische onderdelen uit de cursus uitgelicht en nader besproken. Op basis van twee aangekondigde toetsen over de leerstof van de werkcolleges wordt een score op 5 toegekend. De toetsen betreffen essay- en toepassingsvragen. De studenten worden getraind op het oplossen van dergelijke vragen d.m.v. voorbeeldvragen en modelantwoorden die doorheen het semester worden aangeboden via Canvas. In het tweede semester wordt ook een bezoek aan een Belgische instelling georganiseerd, waarvoor de studenten verplicht aanwezig moeten zijn.

SLAGEN VOOR HET VAK

Om geslaagd te zijn voor het vak, moet de student slagen voor elk onderdeel, d.w.z. voor het tentamen, voor het examen en het werkcollege. Dit wil zeggen dat de student voor elk onderdeel een score van minstens de helft moet hebben.

Als een student niet minstens 4,5/9 behaalt voor het tentamen (januari-februari zittijd), 3/6 voor het examen (juni zittijd) en 2,5/5 voor de werkcolleges, dan geldt het laagste cijfer als eindcijfer. Dat is dus het cijfer dat men in de puntenlijst ziet verschijnen. Dit doet geen afbreuk aan de overdracht van positieve deelscores naar de tweede zittijd of naar een volgend academiejaar, conform de regels hieronder uiteengezet.

Voor de werkcolleges van het eerste en tweede semester (inclusief eventueel bezoek) geldt een verplichte aanwezigheid. Bij ongewettigde afwezigheid op een werkcollege/bezoek krijgt de student een 0/5 voor het deelresultaat van de werkcolleges. De studenten die meer dan 1/5 van de werkcolleges (inclusief bezoeken) hebben gemist, krijgen eveneens een 0/5 voor het deelresultaat van de werkcolleges. Inzake de staving van afwezigheden wordt verwezen naar art. 112 van het Onderwijs- en Examenreglement met de facultaire aanvullingen van de faculteit recht en criminologie voor wat betreft medische attesten.

OVERDRACHT DEELRESULTAAT NAAR TWEEDE ZITTIJD

Het deelresultaat van het tentamen wordt, bij een resultaat hoger dan of gelijk aan 4,5 op 9, overgedragen naar tweede zittijd. De student kan hiervan geen afstand doen.  

Het deelresultaat van het examen wordt, bij een resultaat hoger dan of gelijk 3 op 6, overgedragen naar tweede zittijd. De student kan hiervan geen afstand doen.

Het deelresultaat van de werkcolleges wordt, bij een resultaat hoger dan of gelijk aan 2,5 op 5, overgedragen naar tweede zittijd. De student kan hiervan geen afstand doen.

Dit wil zeggen dat de student in tweede zittijd enkel die onderdelen kan hernemen – en moet hernemen, wil hij geslaagd zijn – waarvoor hij niet minstens de helft scoorde.

Het tentamen en examen nemen in tweede zittijd dezelfde vorm aan als in eerste zittijd. De tweede zit van de werkcolleges neemt de vorm aan van een schriftelijk proef die de leerresultaten van de werkcolleges afdekt, gelijkaardig aan de twee testen van de werkcolleges gedurende het eerste semester.

OVERDRACHT DEELRESULTAAT NAAR VOLGEND ACADEMIEJAAR

Deelresultaten van het tentamen en het examen worden niet overgedragen naar het volgend academiejaar, ongeacht het resultaat (dus ook bij een gunstig resultaat).

Het deelresultaat van de werkcolleges wordt, bij een resultaat hoger dan of gelijk aan 2,5 op 5, overgedragen naar het volgend academiejaar. De student kan hiervan geen afstand doen. 

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de rechten: Standaard traject
Bachelor in de rechten: Verkort traject
Voorbereidingsprogramma Master of Laws in sociaal recht: Standaard traject