De klinische biologie is dat onderdeel van de geneeskunde dat zich richt op het uitvoeren van laboratoriumontledingen op biologische vochten of celmateriaal voor predictie, diagnose, prognose en monitoring van ziektetoestanden bij de volwassenen en kinderen. De klinisch bioloog geeft deskundig wetenschappelijk gefundeerd advies betreffende het verantwoord gebruik en de interpretatie van klinisch biologische testen. Hij staat borg voor de kwaliteit van de ontledingen van bij de monstername tot en met het rapporteren aan de aanvragende arts en voor de organisatie en ontwikkeling van het laboratorium.
Tijdens zijn opleiding zal de ASO klinische biologie na een lagere opleiding in de drie subdisciplines (hematologie, klinische chemie & radio-immunologie en microbiologie) een hogere opleiding krijgen, ofwel polyvalent ofwel meer gericht naar één of twee subspecialismen, volgens de stages in de subdisciplines.
Naast het klassiek diagnostisch onderzoek, heeft de algemene klinisch bioloog een rol te spelen in de diagnostische evaluatieve wetenschappen: evaluatie van gezondheidssystemen en verzorgingspatronen, analyse van (nieuwe) diagnostische en therapeutische strategieën, met inbegrip van analyse, kostenefficiëntie en kostenefficaciteit, kwaliteitsanalyse, medico-economische analyses, “outcome research”, decisionele analysen, nieuwe methodes en hun evaluatie.
Tijdens de Master na Master verwerft de arts-specialist in opleiding (ASO) de noodzakelijke wetenschappelijke kennis, vaardigheden en attitudes, voor zijn toekomstige beroepsleven. Deze zijn niet weg te denken van de beroepsvorming, zoals wettelijk bepaald door de erkenningscommissies. Zie OO fiche Vaardigheden in de Klinische Biologie.
De ASO vervolledigt zijn/haar opleiding in de subspecialismen, hematologie, klinische chemie & radio-immunologie, microbiologie en radio-immunologie (optioneel) of subspecialiseert in 1 of 2 van dezen.
Naast de inhoud van deel 1 van deze cursus (zie OO probleem Oplossend vermogen - deel 1), dat ook deel uitmaakt van het examen, komen de volgende punten aan bod:
- gegevens beheer: gecomputeriseerd beheer van medische gegevens, data bescherming, data transmissie, archivering, rapport validatie (elektronische handtekening), basis aspecten van gegevensbanken, spreadsheets, internet enz..
- laboratorium management
1) Klinische Chemie hogere opleiding
- algemene kennis klinische chemie & radio-immunologie verder uitdiepen (substraten, elektrolyten, pH en bloedgassen, enzymen, specifieke eiwitten) in bloed en andere vochten
- laboratoriumrobotica principes en automatiseringsstrategieën
- oorzaken van (positieve en negatieve) analytische interferenties in biochemische doseringen: kennen, kunnen detecteren en wegnemen
- biochemische fysiopathologie van de organen
- verder uitdiepen kennis basisopleiding
- toxicologische en therapeutische drugmonitoring, inclusief adviezen (optioneel)
- hormonologie/endocrinologie- tumormerkers
- allergietesten en auto-antilichamen
- vitamines, mineralen en botmetabolisme
- (aangeboren) metabole aandoeningen (optioneel)
- uitvoeren van testevaluaties; oppuntstelling van nieuwe parameters
- deelname aan wetenschappelijk onderzoek; voorbereiden van wetenschappelijke publicaties; actieve deelname aan symposia/voordrachten
- kwaliteitscontrole in de klinische chemie
- accreditering in de klinische chemie
- opleiding/begeleiding van stagiairs en medische laboratoriumtechnologen
- betrokkenheid/bewustwording van economische aspecten en verantwoord gebruik van de klinisch-chemische diagnostiek
2) Hematologie hogere opleiding
- kwaliteitscontrolesystemen in hematologie
- hematologische pathologie: technische aspecten, klinische achtergronden en diagnostische strategie
- onderscheid maken tussen primaire en secundaire hematologische afwijkingen
- hematologische oncologie: classificatie en globale behandelingswijzen van deze ziekten met inbegrip van beenmergtransplantatie
- polyglobulieën en hemolytische anemieën
- cytomorfologisch onderzoek: perifeer bloed, beenmerg en lichaamsvochten van niet-hematologische en hematologische andoeningen zelfstandig kunnen beoordelen
- hematologische analysers
- flowcytometrie
- hematologische biochemie
- moleculaire diagnostiek
- coagulatie en hemostase
- immunohematologie
- kennis van de werking van een ziekenhuisbloedbank, transfusiecomité en hemovigilantie
3) Microbiologie hogere opleiding
- mycologie
- mycobacteriologie
- virologische diagnostiek (infectieuze serologie (alle parameters, confirmatietesten, aviditeitstesten), virale kweken, moleculaire diagnostiek); validering van virologische testen; virologische kennis- en adviesverstrekking
- ziekenhuisepidemiologie
- antibiotica-stewardship en infectiecontrole (ziekenhuishygiëne);.
- uitvoeren van testevaluaties; oppuntstelling van nieuwe parameters
- deelname aan wetenschappelijk onderzoek; voorbereiden van wetenschappelijke publicaties; actieve deelname aan symposia/voordrachten
- kwaliteitscontrole in de microbiologie
- accreditering microbiologisch laboratorium
- opleiding/begeleiding van stagiairs en medische laboratoriumtechnologen
- betrokkenheid/bewustwording economische aspecten van de microbiologische diagnostiek
De doelstellingen worden overwegend in de praktijk verworven door:
- multidisciplinaire stafvergaderingen (1h/week)
- stafvergaderingen van de discipline (1h/week)
- kwaliteitsvergaderingen (1h/week)
- bench-side teaching en bed-side teaching
- sessies voor technische vaardigheden
- consultatie of adviezen met supervisie (bvb. thrombotesten, bloedafname, infectiologie)
- voor de ASO die zich subspecialiseert in de microbiologie is het sterk aanbevolen de interuniversitaire bijzondere opleiding antibioticabeleid te volgen en de Manama Ziekenhuishygiëne aan te vangen.
- voor de ASO die zich subspecialiseert in de klinische chemie & radio-immunologie is het aanbevolen om de opleiding te volgen voor in vitro gebruik van radionucliden in het kader van de klinische biologie
- voor de ASO die zich subspecialiseert in de hematologie is het aanbevolen om de Belgian Hematology Society training program te volgen
De ASO is actief betrokken met laboratorium analysen, inclusief controle van de pre-analytische fase en validatie van geproduceerde resultaten (post-analytische fase). Hij blijft zeer kritisch en vult zijn praktische kennis aan door de achtergrond theorie aan te leren in de verschillende informatiebronnen die ter beschikking staan.
Kennis
OLR 1: Heeft diepgaande medische kennis en inzicht verworven in het specialisme (M, W)
OLR 19: Voldoet aan de algemene en specifieke eindtermen, eigen aan het specialisme, betreffende diagnostiek en ziektebeelden/aandoeningen (M, W)
Inzicht
OLR 3: Heeft het probleemoplossend vermogen verder ontwikkeld en past dit toe in de praktijk (M, W)
OLR 6: Kent de mogelijkheden van andere zorgdisciplines en de deskundigheden van anderen in de patiëntenzorg (C, M)
Vaardigheden
OLR 2: Heeft de vaardigheden, eigen aan het specialisme, verworven en past deze correct toe (M)
OLR 13: Kan participeren in de organisatie van de gezondheidszorg en in het beleid van de dienst (Ma)
Attitudes
OLR 15: Houdt rekening met de economische aspecten van de geneeskunde en gaat doelmatig om met middelen, waarbij onder- en overgebruik vermeden worden (M)
OLR 17: Blijft voortdurend de eigen vaardigheden verder ontwikkelen en verbeteren (M)
OLR 18: Is in staat om “standards of care” te zetten en kwaliteitseisen met betrekking tot de verschillende aspecten van het eigen specialisme te formuleren (M, Ma)