10 ECTS credits
300 u studietijd
Aanbieding 1 met studiegidsnummer 6021814FNR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een gespecialiseerd master niveau.
Om zich voor te bereiden op de reële en complexe praktijk is het cruciaal dat de ASO binnen niveau expert plus zijn/haar medische technische en non-technische vaardigheden omtrent alle deelaspecten van het specialisme traint in een veilige leeromgeving met feedback van een ervaren opleider.
Dit vaardighedenonderwijs richt zich op de vervolmaking van deze vaardigheden in de complexe, reële praktijk.
De ASO krijgt de kans om tijdens zijn opleiding een breed aantal domeinen binnen het specialisme te beoefenen. De ASO verwerft tijdens deze stages specifieke kennis en vaardigheden en past deze toe in de praktijk.
Elke competentie vereist een geïntegreerde aanwezigheid van kennis, vaardigheden, attitude en persoonskenmerken.
De volgende bijzondere vaardigheden zullen aan bod komen:
Voornaamste eindtermen van ziektebeelden:
Organisatie van normale slaap en slaapstadia.
Technieken van polysomnografische registratie.
Belangrijkste slaappathologieën en hun behandeling.
Evaluatie coma stadia (Glasgow Scale).
Plannen nazicht coma, herkennen etiologieën en strategisch plan verzorging.
Vertrouwd zijn met alle technische en medicolegale aspecten van vaststellen hersendood en transplantatie wetgeving.
Grondige kennis verschillende hoofdpijn types.
Anamnese en diagnostische oriëntatie in hoofdpijnkliniek.
Indicatiestelling van bijkomende onderzoeken.
Grondige kennis van (farmacologische) behandeling van migraine en andere vormen van hoofdpijn.
Semiologie en fysiopathologie van acute en chronische pijnen.
Neuropathische pijnen bij perifere en centrale letsels.
Vertrouwd zijn met de schalen voor evaluatie pijn.
Farmacologie van analgetica met accent op werkingsmechanismen.
Niet-medicamenteuze behandelingen: TENS, neurochirurgie, fysiotherapie.
Management specifieke syndromen: neoplastische aandoeningen, neuropathische pijn en algodystrofie.
Alle types epilepsie en epilepsiesyndromen herkennen en vertrouwd zijn met de differentiële diagnoses.
Grondige kennis fysiopathologie van epilepsieaanvallen en van de epileptogenese.
Grondige theoretische en praktische kennis van EEG correlaten.
Grondige kennis verwerven van de farmacologie en farmacokinetiek van anti-epileptica.
Grondige kennis van werkingsmechanismen van anti-epileptica.
Praktische kennis en ervaring voorschrijven van anti-epileptica volgens het type aanval.
Kennis van geneesmiddeleninteracties en nevenwerkingen.
Vertrouwd zijn met indicaties chirurgie en nervus vagus stimulatie bij epilepsie.
Grondige kennis anamnese en neurologisch onderzoek bij cerebrovasculair accident (CVA), ischemisch of hemorragisch.
Grondige kennis indicaties en interpretatie van bijkomende onderzoeken in urgentie.
Grondige kennis etiologie van het CVA, ischemisch en/of hemorragisch.
Management van CVA in urgentie.
Management in urgentie van een transient ischemic attack (TIA).
Management van TIA en CVA op lange termijn (secundaire preventie).
Grondige kennis van anatomie, fysiologie en semiologie.
Snelle diagnose van ruggenmergcompressie en cauda equina syndroom.
Strategie van de urgente bijkomende onderzoeken met interpretatie RX, CT en MRI.
Lumbaalpunctie uitvoeren en resultaten interpreteren bij wortel en ruggenmerg pathologie.
Indicaties voor (urgente) chirurgie van wortel- en ruggenmergpathologie.
Grondige kennis van de anatomopathologie, fysiopathologische hypotheses, grondige kennis semiologie.
Grondige kennis elektrofysiologische diagnose voorhoornlijden.
Diagnose en management amyotrofische lateraal sclerose (ALS).
Differentiële diagnose ALS en spinale amyotrofieën.
Grondige kennis semiologie en elektrofysiologie van de perifere neuropathie.
Grondige kennis van de voornaamste types perifere neuropathieën: mononeuropathieën, polyneuropathie, mononeuritis multiplex, polyradiculoneuritis.
Bijkomende onderzoeken nodig voor identificatie en etiologie van een neuropathie.
Symptomatische behandeling van de neuropathie, o.a. van de neuropathische pijnen.
Etiologische behandeling van neuropathieën.
Grondige kennis klinische semiologie en klinische elektrofysiologie van spieraandoeningen.
Grondige kennis klinische semiologie en klinische elektrofysiologie van aandoeningen van de neuromusculaire eindplaat: myasthenia gravis, Lambert-Eaton syndroom.
Grondige kennis klinische semiologie en EMG van de spierdystrofieën (Becker, Duchenne), de myotone syndromen, en de metabole myopathieën.
Grondige kennis van de myositiden.
Bijkomende onderzoeken kennen, nodig om de precieze etiologie van spierziekte te achterhalen.
Management kennen van alle spierpathologie en de behandeling van de myasthenie syndromen.
Management kennen van internistische en endocriene afwijkingen bij Steinert.
Grondige kennis fysiopathologie, epidemiologie en de hypotheses over etiopathogenese van multiple sclerose (MS): initiële symptomen, de grote syndromen, de evolutie types.
Grondige kennis diagnostische criteria van MS op basis van MRI criteria, evoked potentials en CSV analyse technieken.
Grondige kennis en ervaring in behandelen van opstoten van MS en symptomatische behandeling van symptomen.
Grondige kennis en ervaring in gebruik immunomodulerende behandelingen.
Kennis van de varianten van MS en differentiële diagnose met ADEM en Devic syndroom.
Diagnose en acute behandeling van meningitis en encefalitis.
Vertrouwd zijn met de neurologische en infectieuze complicaties van HIV/AIDS.
Differentiële diagnose kennen van niet-infectieuze meningitis.
Een dementie diagnose kunnen stellen in de eerste fase op basis van anamnese, kliniek en bijkomende onderzoeken.
Competent zijn in evaluatie van geheugenstoornissen, taalstoornissen, gnostische klachten, dyspraxie.
Vertrouwd zijn met evaluatie schalen cognitieve aantasting.
Vertrouwd zijn met diagnose en management “mild cognitive impairment”.
Differentiële diagnose dementie / confusio kunnen stellen.
Diagnose kunnen stellen op basis van MRI, PET scanning en analyse van CSV biomarkers.
Grondige kennis morbus Alzheimer, frontotemporale dementie, vasculaire dementie, dementie met Lewy bodies, prionziekten.
Symptomatische therapieën kennen van gedragsveranderingen bij personen met dementie.
Ervaring hebben met de farmacologische symptomatishce behandeling van de ziekte van Alzheimer en dementie met Lewy bodies.
Bekwaam zijn een klinische diagnose van ziekte van Parkinson te stellen.
Vertrouwd zijn met anamnese en diagnose van Parkinson syndromen. Bekwaam zijn de differentiële diagnose te stellen tussen de ziekte van Parkinson syndroom en Parkinson-plus syndromen.
Vertrouwd zijn met klinische evolutie van de ziekte van Parkinson en de voornaamste Parkinson syndromen.
Interpretatie van bijkomende onderzoeken: MRI, DAT scan.
Grondige kennis van neurotransmitter biochemie om de basis van de behandeling te begrijpen.
Grondige kennis van de bijzonderste bewegingsstoornissen: chorea, myoclonieën, tics, tardieve dyskinesieën, dystonieën, tremor, …
Thuis zijn in de diagnostische procedure: anamnese, semiologie, bijkomende onderzoeken (MRI, elektrofysiologie).
Management van de ziekte van Huntington, van myoclonieën, tic syndromen, tardieve dyskinesieën.
Grondige kennis van de primaire en secondaire dystonie syndromen.
Grondige kennis van de verschillende tremoren.
Diagnose en behandeling van Ziekte van Wilson en syndroom van Gilles de la Tourette.
Algemene kennis van de cancerologie en de bijzonderheden van de ontwikkelingsbiologie van hersentumoren.
Kennis van de elementaire neuropathologie en de classificatie van de belangrijkste types van hersentumoren: gliomen, lymfomen, meningeomen, hypofysaire tumoren en medullaire tumoren.
Kennis van de natuurlijke evolutie, de topografische vormen en de bijzondere lokalisaties van gliomen, lymfomen, meningeomen, hypofysaire tumoren en medullaire tumoren.
Kennis van de bijzondere neurologische complicaties van metastasen (hersenmetastasen, meningeale invasie, …).
Kennis van de paraneoplastische syndromen met hun fysiopathologie en hun behandeling.
Kennis van de indicaties van de verschillende bijkomende onderzoeken voor de diagnose van hersentumoren en de ruggenmergstumoren: CT, NMR, PET-scan.
Kennis van de indicaties en de complicaties van de chirurgische, radiotherapeutische en chemotherapeutische behandelingsschema’s.
Grondige kennis van de neurologie van diabetisch coma: hypo- en hyperglycemisch coma en hyperosmolair coma.
Grondige kennis van de centrale complicaties van ionstoornissen, avitaminose B1 / Wernicke encefalopathie, alcoholisme, hepatische encefalopathie.
Kennis van de bijkomende onderzoeken die toelaten een diagnose te stellen van mitochondriale aandoeningen, peroxysomale aandoeningen en de lysosomiale aandoeningen.
Herkennen en opsporen van de intoxicaties door zware metalen, solventen, pesticiden, insecticiden.
Herkennen van intoxicaties: bacteriële en planttoxines (botulisme).
Herkennen van de iatrogene toxische complicaties bij geneesmiddelen: neuroleptica, serotonine syndroom, iatrogene myasthenie.
Herkennen van de complicaties van chemotherapie, radiotherapie en vaccinaties.
Belangrijkste laesies bij schedeltrauma.
Management in urgentie en toezicht op patiënten met schedeltrauma en bewustzijnsstoornissen.
Klinische diagnose en radiologische investigaties bij patiënten met acute complicaties van een schedeltrauma: subduraal hematoom, extraduraal hematoom.
Kennis van de laattijdige complicaties van schedeltrauma: chronische subduraal hematoom.
Kennis van de traumatische sequelen op intellectueel vlak: geheugenstoornissen, cognitieve functiestoornissen, gedragsstoornissen.
Kennis van posttraumatische epilepsie syndromen.
Kennis van de methodes van reëducatie en reïntegratie en medicolegale aspecten van schedeltrauma.
De neuropediatrie is een bijzondere bekwaamheid die volgt op een opleiding neurologie of pediatrie.
Voor de basisopleiding neuroloog volgen de volgende eindtermen:
Gebruik van neurogenetisch onderzoek in de diagnostiek van neurologische aandoeningen.
Indicatiestelling voor presymptomatische DNA diagnostiek.
De kennis van de theoretische concepten in neurologische revalidatie en meten van levenskwaliteit, meten van de spasticiteit.
Evaluatie en behandeling van spasticiteit.
Evaluatie en behandeling van sfincterstoornissen.
Kennis van de neuroanatomie en neurofysiologie van de visus en de oogbewegingen. Kliniek van de visus- en oogbewegingsstoornissen. Onderzoeksmethoden in de neuro-oftalmologie.
Kennis van de neuroanatomie en neurofysiologie van de urinewegen en de blaasfunctie. Kliniek van de stoornissen van urinewegen en blaas.
Onderzoeksmethoden in de neuro-urologie.
De neurologische expressie van de psychiatrische aandoeningen.
Het management van de belangrijkste psychiatrische verschijnselen bij neurologische patiënten.
WERKVORMEN
OLR 2: Heeft de vaardigheden, eigen aan het specialisme, verworven en past deze correct toe (M)
OLR 17: Blijft voortdurend de eigen vaardigheden verder ontwikkelen en verbeteren (M)
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Andere bepaalt 100% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:
Voor de beoordeling wordt gebruik gemaakt van de stagebeoordeling (functionerings- en evaluatiegesprekken) en van de gevolgde vaardigheidstraining (minimum 50 uren) tijdens het niveau expert plus waarvan de verslagen worden gedocumenteerd in het portfolio (Medbook) en/ of via KKB, KCB, DOPS, …
De beoordelingsschaal van dit opleidingsonderdeel is een "pass/fail".
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de specialistische geneeskunde: neurologie