25 ECTS credits
750 u studietijd
Aanbieding 1 met studiegidsnummer 6021885FNR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een gespecialiseerd master niveau.
De ASO scherpt het eigen probleemoplossend vermogen verder aan tijdens de verschillende seminaries en het dagelijkse werk.
- Het zelfstandig aanpakken, stellen van de diagnose en behandelen van de meest
frequente ziektebeelden/aandoeningen en/of situaties in de klinische praktijk.
- Het zelfstandig en verantwoordelijk kunnen functioneren op de urgentie-eenheid.
- Correct kunnen inschatten wanneer overleg noodzakelijk is met een arts uit een andere
discipline.
- Begeleiden van studenten op niveau 1 opleiding artsspecialist.
II.2 Diepgaande kennis verwerven in het specialisme
II.3 Vaardigheden verwerven, eigen aan het specialisme
II.4 Probleemoplossend vermogen ontwikkelen en toepassen in de praktijk
III.2 Rekening houden met de economische aspecten van de geneeskunde, in het bijzondere het doelmatig omgaan met middelen, waarbij onder- en overgebruik van middelen vermeden worden
III.3 Beschikken over de nodige communicatieve eigenschappen, waarbij humane, ethische en maatschappelijke aspecten een belangrijke rol spelen en dit binnen de relevante wettelijke regelgeving
III.7 Kennis van de principes van de medische informatica voor het leveren van optimale patiëntenzorg en voor het onderhouden van de eigen deskundigheid
III.9 Hebben van vakspecifieke kennis en probleemoplossend vermogen en deze in de praktijk weten toe te passen
III.10 Hebben van praktische vakspecifieke vaardigheden en deze toepassen. Werken aan verdere ontwikkeling en verbeteren van deze vaardigheden in functie van levenslang leren attitude.
III.11 Zetten van “standards of care” en formuleren van kwaliteitseisen met betrekking tot de verschillende aspecten van zijn vak
III.12 Voldoen aan de algemene en specifieke eindtermen eigen aan het specialisme betreffende diagnostiek, ziektebeelden/aandoeningen
1. Inhoud “Gevalsbespreking”:
Tijdens deze sessies worden de praktijkgevallen voorgesteld en in teamverband, eventueel interdisciplinair, besproken. Er zal aandacht worden besteed aan internistische urgenties en diagnostische problemen. De onderwerpen die aan bod zullen komen zijn deze vanuit de stages en hebben betrekking op de eindtermen zoals gedefinieerd onder ‘medicus’ niveau expert
De ASO krijgt de kans om tijdens zijn opleiding een breed aantal domeinen binnen het specialisme te beoefenen. De ASO verwerft tijdens deze stages specifieke kennis en past deze toe in de praktijk.
Voorkeursstages tijdens de opleiding zijn (belangrijkste gebieden van de heelkunde):
- de heelkunde op de weke weefsels
- de heelkunde op het abdomen
- de vasculaire heelkunde
- de traumatologie
- de orthopedie
- de urologie
- de thoraxchirurgie (eventueel buiten het hart)
- de dringende neurochirurgie
- de kinderchirurgie
- de plastische en/of reconstructieve heelkunde
- de oncologische heelkunde
- de gynaecologische heelkunde
Overzicht van de vaardigheden niveau 2 specifieke ingrepen :
1. Algemene heelkundige kennis en vaardigheden
1.b. Kennis:
gerichte chirurgische anamnese en klinisch onderzoek
- gericht aanwenden en interpreteren van labo, beeldvorming en anatoompathologie in de
diagnostiek en behandeling
- omgang met differentiaal diagnostische problematiek, indicatiestelling, interpretatie
- beoordeling van de operabiliteit en het operatieve risico
- gemotiveerde chirurgische besluitvorming voor eenvoudige heelkundige problemen
(indicatiestelling) inclusief het bepalen van de dringendheid van een ingreep)
- basisprincipes van de oncologische chirurgie
- basiskennis van hemostase, stolling en anticoagulantia
- medicolegale aspecten
- de operatiezaal :
- principes van postoperatieve verzorging, zoals:
- postoperatieve complicaties en problemen en hun verzorging, zoals:
- interdisciplinaire communicatie voor en na de ingreep
2. Heelkundige spoedgevallen
2.b. Kennis:
- reanimatie
- eerste behandeling van de polytraumapatiënt
- initiële diagnose, differentiaaldiagnose en therapie
- begrippen van rampengeneeskunde
- neurotrauma
- brandwonden en vrieswonden
- specifieke chirurgische spoedgevallen
- herkennen van:
cardiopulmonaire urgenties
o vasculaire urgenties
o acuut abdomen
o urologische spoedgevallen
o perifere traumatologie
3. Intensieve zorgen
3.b. Kennis:
- principes van invasief en niet invasief monitoren van patiënten
- beademings- en weaningstechnieken
- behandeling van hypovolemische, septische, cardiale,toxische shocktoestanden
- basiskennis van orgaanvervangende technieken
- chirurgische infectiologie
- criteria van hersendood
- principes van orgaandonatie
4. Abdominale heelkunde
4.b. Kennis:
- kliniek en diagnose van abdominale aandoeningen
- toegangswegen tot het abdomen inclusief het sluiten en de potentiële verwikkelingen
- principes van de laparoscopische chirurgie, indicaties en complicaties
- indicatie, techniek en postoperatieve verzorging van aandoeningen van het gastro-
intestinaal stelsel, proctologische aandoeningen, buikwandpathologie, pathologie van
lever, galwegen, pancreas, milt of het retroperitoneum.
- basiskennis van de gastro-intestinale oncologie
- drainagemethoden
- toegangsmethoden tot de gastro-intestinale tractus inclusief endoscopie, drainages en
sonden
- principes van de bariatrische chirurgie
5. Vasculaire heelkunde
5b. Kennis:
- kliniek en diagnose van vasculaire aandoeningen
- toegangswegen en technieken voor vasculaire controle
- toegangswegen tot het vaatstelsel (inclusief ports, vasculaire accesschirurgie, …)
- diagnose en preventie van complicaties van vasculaire pathologie (compartiment
syndroom, thrombectomie, amputaties, lyse en anticoagulatie…)
- diagnose en therapie van perifere veneuze aandoeningen
6. Heelkunde van thorax en hals
6.b. Kennis:
- kliniek en diagnose van thoracale en hals aandoeningen
- toegangswegen tot thorax, pericard, mediastinum en hals (inclusief sluiten en
complicaties)
- endocriene evaluatie van schildklier en bijschildklier
- principes der minimaal invasieve thoraxchirurgie
- beoordeling van de longfunctie
- expositietechnieken
- principes van de oncologische thorax en halschirurgie
7. Cardiale chirurgie
7.b. Kennis:
- kliniek en diagnostiek van acute thoracale pijnsyndromen, longoedeem, shock
- kennis van hemostase, stolling en anticoagulantia
- basiskennis van ritmestoornissen en pacemakertherapie, antihypertensiva,
kleppathologie, inclusief endocarditis
- basiskennis van het gebruik van extracorporele circulatie
8. Kinderchirurgie
8.b. Kennis:
- algemene opvang van kinderen met chirurgische aandoeningen
- chirurgisch pediatrische spoedgevallen
- basiskennis van de belangrijke congenitale anomalieën en hun behandeling
9. Reconstructieve heelkunde
9.b. Kennis:
- kennis van de belangrijkste flaptechnieken
- types en toepassing van huidtransplantatie
10. Chirurgie van de borstklier
10.b. Kennis:
- kliniek en diagnose van de goedaardige en kwaadaardige aandoeningen van de borstklier
- principes van de oncologische borstchirurgie
11. Orthopedie/Traumatologie
11b. Kennis:
- fysiopathologische reacties bij (poly)traumapatiënten.
- diagnostische investigatie bij (poly)traumapatiënten.
- begeleidende letsels en vroege complicaties bij ledematentraumata.
- principes van wondverzorging
- meest gebruikte heelkundige toegangswegen tot de ledematen en het bekken
- principes van conservatieve en heelkundige behandeling van fracturen en luxaties
- antibiotica- en vaccinatiebeleid bij (poly)trauma
- inzicht in de rehabilitatie van (poly)traumapatiënt
- meest voorkomende niet-traumatische aandoeningen van het locomotorisch systeem en hun
mogelijke (heelkundige)behandeling
12. Chirurgie van de weke delen
12.b. Kennis:
- het kennen van de differentiaaldiagnostische klinische criteria tussen goed- en
kwaadaardige letsels.
- het kennen van beeldvormingstechnieken ter diagnose van deze pathologie.
- het kennen van biopsietechnieken van mogelijks kwaadaardige pathologieën
Onderwijsvorm :
- continue onderwijs operatiekwartier
- multidisciplinaire stafvergaderingen
- stafvergaderingen van de discipline
- gevalsbesprekingen
- zaalronde met supervisie
- sessies voor technische vaardigheden
- bedside teaching
- consultatie met supervisie
Mogelijkheid voor invulling:
gevalsbespreking
handvaardigheidstraining in CHT: basic skills, endotraining
videoscopische chirurgie, oefenen op endotrainer
OLR 1: Heeft diepgaande medische kennis en inzicht verworven in het specialisme (M, W)
OLR 3: Heeft het probleemoplossend vermogen verder ontwikkeld en past dit toe in de praktijk (M, W)
OLR 15: Houdt rekening met de economische aspecten van de geneeskunde en gaat doelmatig om met middelen, waarbij onder- en overgebruik vermeden worden (M)
OLR 18: Is in staat om “standards of care” te zetten en kwaliteitseisen met betrekking tot de verschillende aspecten van het eigen specialisme te formuleren (M, Ma)
OLR 4: Kan correct en op een humane, empathische wijze communiceren met de patiënt en zijn of haar omgeving, met oog voor ethische, maatschappelijke en multiculturele aspecten (diversiteit) en binnen de relevante wettelijke regelgeving ©
OLR 16: Kent de principes van de medische informatica voor het leveren van optimale patiëntenzorg en voor het onderhouden van de eigen deskundigheid (M)
OLR 19: Voldoet aan de algemene en specifieke eindtermen, eigen aan het specialisme, betreffende diagnostiek en ziektebeelden/aandoeningen (M, W)
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Andere bepaalt 100% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:
portfolio met functioneringsgesprekken en evaluatiegesprek aan het einde van het niveau expert (100%)
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de specialistische geneeskunde: plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde