10 ECTS credits
300 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 6021993FNR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een gespecialiseerd master niveau.

Semester
1e en 2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
2e zittijd mogelijk
Ja
Onderwijstaal
Nederlands
Onder samenwerkingsakkoord
Onder interuniversitair akkoord mbt. opleiding
Faculteit
Faculteit Geneeskunde en Farmacie
Verantwoordelijke vakgroep
Ondersteunende klinische wetenschappen
Onderwijsteam
Danny Schoors (titularis)
Onderdelen en contacturen
30 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
270 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

Echocardiografie (transthoracale en transoesofagale echocardiografie): niveau C  
Stress echocardiografie: niveau A  
Nucleaire technieken: niveau A  
Cardiale CT: niveau A  
Cardiale MRI: niveau A  
 

Hartkatheterisatie  
a. Kennis van de nevenwerkingen van de contraststoffen en hun preventie  
b. Arteriële punctie: niveau C  
c. Verzorgen van een arteriële katheter, verzorging en bewaking van de punctieplaats na de procedure  
d. Rechter hart katheterisatie: niveau C  
e. Linker hart katheterisatie en coronarografie: niveau B  
Vaardigheden: interpretatie van drukcurven, debietmetingen, weerstandsmetingen en coronaire angiograms  
f. Percutane therapeutische interventies op de coronairen, hartkleppen en vaten, implantatie van intracardiale devices(occluder devices, hartkleppen...): niveau A  
 
Cardiovasculaire genetica  
a. Kennis en inzicht in de meest voorkomende genetisch overgedragen cardiovasculaire aandoeningen  
b. Kennis over genetische en moleculaire aspecten van atherosclerose, hartfalen en ritmestoornissen in het vooruitzicht van geïndividualiseerde therapie  
 

Klinische Farmacologie  
a. Kennis en beleidsvaardigheid in het toedienen van cardiovasculaire geneesmiddelen in overeenstemming met de geldende richtlijnen  
b. Grondige kennis over de farmacologie van en antiaggregantia en anticoagulantia, trombolytica, ACE-I, ARB’saldosterone antagonisten, beta AR antagonisten, calcium antagonisten, antiaritmica, sinusknoopremmers, diuretica, lipiden verlagende medicatie, nitraten, vasodilatatoren, digitalis, inotropica, cardiotoxische medicaties en nieuwere cardiovasculaire medicaties  
c. Kennis over de interactie van cardiovasculaire medicaties  

Wetenschappelijke literatuur  

a. Kennis, inzicht en interpretatie van klinische cardiovasculaire studies, met inbegrip van de biostatistieke aspecten  
b. Kennis van de geldende richtlijnen en van “Evidence Based Medicine”  
 

Cardiovasculaire preventie en risicostratificatie  
a. Grondige kennis en beleidsvaardigheid in primaire en secundaire cardiovasculaire preventie  
b. Actieve bijdragen tot globale initiatieven om de cardiovasculaire ziekten te doen afnemen 
VLIR – Afstudeerrichting cardiologie – mei 2008  
c. De patiënt en de bevolking sensibiliseren voor het belang van cardiovasculaire preventie  
d. Benadrukken van de verbetering van de levenstijl voor de preventie van atherosclerose  
 

Arteriële hypertensie  
a. Kennis over de pathogenese van primaire en secundaire hypertensie  
b. Diagnose en behandeling van het spectrum van arteriële hypertensie in overeenstemming met de geldende richtlijnen  
c. Opsporing en behandeling van orgaanaantasting door arteriële hypertensie  
 
Diabetes en het hart  
a. Preventie van diabetes mellitus en van toegenomen insulineresistentie (metabool syndroom)  
b. Diagnose en behandeling van cardiovasculaire verwikkelingen van diabetes mellitus  
c. Ervaring met multidisciplinaire benadering van diabetes patiënten  
 
Acute coronaire syndromen  
a. Kennis van de pathogenese van het ACS.  
b. Grondige kennis en beleidsvaardigheid van de diagnose en de behandeling van het ACS in overeenkomst met de geldende richtlijnen. Dit betreft het STEMI, het NSTEMI en de onstabiele angor pectoris  
c. De volgende beleidsvaardigheden worden verondersteld:  
-prehospitaal benadering van een patiënt met acute thoracale pijn,  
-diagnostiek, en vroegtijdige farmacotherapie van het ACS  
-reperfusiestrategie: toedienen van fibrinolyse, verwijzing voor primaire PTCA  
-diagnose en opvang van de cardiovasculaire verwikkelingen van het ACS en van de reperfusiebehandelingen  
-opsporen en behandelen van hartfalen en van residuele coronaire ischaemie 
-risicostratificatie, opvolging en behandeling van de patiënten na een ACS  

Chronisch ischemisch hartlijden  

a. Kennis van de pathogenese van chronisch ischaemisch hartlijden  
b. Evaluatie, begeleiding en behandeling van coronaire patiënten overeenkomstig de geldende richtlijnen  
 
Primaire cardiomyopathieën  
a. Kennis van de pathogenese van de primaire cardiomyopathieën  
b. Diagnose, risicostratificatie en behandeling van restrictieve, hypertrofe en gedilateerde cardiomyopathieën  
c. Kennis van de genetische bepaling van bepaalde cardiomyopathieën, in stapelingsziekten, in toxische cardiale  
invloeden  
d. Samenwerking met genetisch geschoolde collegae voor de begeleiding en de raadgeving aan patiënten en hun familie  
 
Pericardiale aandoeningen  
a. Diagnose, evaluatie en behandeling van de fibrineuze, exsudatieve en constrictieve pericarditis.  
b. Verrichten van een diagnostische en evacuerende pericardiale punctie. Niveau B  
 
Cardiale tumoren  
a. Diagnose en evaluatie van primaire en secundaire tumoren van het hart  
 

Aangeboren hartaandoeningen bij kinderen en volwassenen  
a. Herkennen van eenvoudige, complexe een postoperatieve aangeboren hartaandoeningen in het vooruitzicht van een doorverwijzing naar een referentiecentrum  
b. Opvolgen van eenvoudige aangeboren hartaandoeningen (ASD, VSD, aandoening van de aortaklep, pulmonalisklep) in samenwerking met een referentiecentrum  
 Zwangerschap en hartaandoeningen  

 
a. Kennis van de hemodynamische veranderingen en van de echocardiografische bevindingen bij zwangere vrouwen  
b. Kennis van het gebruik van cardiovasculaire medicatie bij zwangere vrouwen  
c. Raadgeving en begeleiding van vrouwen met een hartaandoening i.v.m. zwangerschap  
d. Begeleiding van een zwangerschap bij een vrouw met een hartaandoening in samenwerking met een referentiecentrum  
 
Aandoeningen van de hartkleppen  
 
a. Kennis van de pathogenese van de klepaandoeningen  
b. Klinische en echocardiografische omschrijving van aandoeningen van de hartkleppen, hun hemodynamische weerslag en hun verwikkelingen  
c. Grondige kennis van de operatieve indicaties in overeenstemming met de geldende richtlijnen  
d. Klinische en echocardiografische beoordeling van heelkundig gecorrigeerde hartkleppen, bioprothesenhomogreffen en kunstkleppen  
e. Begeleiden en behandelen van patiënten met aandoeningen van natieve kleppen, vermaakte kleppen, bioprothesen,homogreffen en kunstkleppen  
 
Infectieuse endocarditis  
a. Grondige kennis over de preventie van endocarditis in overeenstemming met de geldende richtlijnen  
b. Verlenen van advies aan patiënten en andere zorgverleners i.v.m. met de preventie van endocarditis  
c. Diagnose, risicostratificatie en behandeling van een endocarditis in nauwe samenwerking met een cardiochirurgisch centrum  
 
20. Hartfalen  
a. Grondige kennis van de pathogenese van hartfalen  
b. Preventie van hartfalen bij patiënten met een aantasting van de hartfunctie  
c. Diagnose en differentiële diagnose van de symptomen van hartfalen  
d. Oppuntstelling van hartfalen met beeldvorming, inspanningstesten, opsporen van ritmestoornissen en andere verwikkelingen  
e. Behandeling van hartfalen in overeenstemming met de geldende richtlijnen. Deze behandeling houdt in:  
-farmacotherapie  
-aanpassing van dieet & levenstijl  
-opsporen van indicaties voor device behandeling (CRT, ICD) en cardiochirurgische correcties  
-verwijzing naar referentiecentra van potentiële kandidaten voor harttransplantatie  
f. Kennis van de multidisciplinaire benadering van patiënten met hartfalen  
 
Pulmonale hypertensie  
a. Kennis van oorzaken en pathogenese van pulmonale hypertensie  
b. Herkennen en documenteren van pulmonale hypertensie  
c. Behandelen en opvolgen van patiënten met ernstige pulmonale hypertensie in samenwerking met een referentiecentrum  
 Cardiale revalidatie  
a. Kennis van de principes van revalidatie van hartpatiënten  
b. Kennis van de werking van een multidisciplinair cardiaal revalidatieprogramma  
c. Indicatiestelling voor multidisciplinaire cardiale revalidatie in het gebied van coronaire aandoeningen, hartfalen,  
perifeer arteriëel lijden  
 
Inspanningsfysiologie  
a. Verrichten en interpreteren van inspanningsproeven in een Bayesiaanse logica.Niveau C  
b. Integratie van beeldvorming met inspanningsproeven. Zie ook (1)  
c. Evaluatie van de inspanningstolerantie, verrichten en interpreteren van de analyse van ademhalingsgassen gedurende inspanning. Niveau B.  
 
Ritmestoornissen  
a. Grondige kennis van de pathogenese, het klinisch voorkomen en de elektrocardiografische diagnostiek van de verscheidene ritme-en geleidingstoornissen.   
b. Evaluatie van een patiënt met hartkloppingen  
c. Behandeling van een patiënt met ritme-en geleidingstoornissen volgens de geldende richtlijnen  
-farmacotherapie  
-elektrische en farmacologische reconversie. Niveau C.  
-indicatie voor pacemakerimplantatie, ICD implantatie  
-indicatie voor ablatietherapie  
-implantatie van een voorlopige pacemaker. Niveau C.  
-implanteren van een definitieve pacemaker. Niveau B.  
-opvolgen van patiënten met een pacemaker. Niveau C.  
-opvolgen van een patiënt met een interne cardiale defibrillator in samenwerking met een referentiecentrum.  
 
Voorkamerfibrillatie  
a. Kennis van de pathogenese van de verschillende vormen van voorkamerfibrillatie  
b. Cardiologische oppuntstelling van een patiënt met een VKF  
c. Behandeling van een patiënt met VKF  
• Preventie van tromboembolische complicaties  
• herstel van sinusaal ritme  
• controle van het ventriculair antwoord  
d. Verwijzing van patiënten die in aanmerking komen voor een ablatie van VKF of voor implantatie van een device  
 
Syncope  
a.Kennis van de pathogenese van syncope  
b. Diagnose en differentiële diagnose van syncope.  
c. Cardiovasculaire uitwerking van de klacht met inbegrip van de Tilt test. Niveau B  
d. Begeleiding en behandeling van de patiënt met recidiverende syncopes  
 
Plotse cardiale dood en reanimatie  
a. Grondige kennis en vaardigheid in de basis reanimatietechnieken en in de gevorderde reanimatietechnieken.  
b. Kennis van de pathogenese en van de differentiële diagnose van plotse cardiale dood  
c. Risicostratificatie na reanimatie, oppuntstelling en indicatiestelling voor implantatie van een defibrillator.  
d. Preventie van plotse cardiale dood door verwijzing van hoog-risicopatiënten voor verdere oppuntstelling en implantatie van een defibrillator  
 
Aandoeningen van de grote bloedvaten en cardiovasculaire traumata  
a. Kennis van de aneurismata & dissectie van de aorta en van de grote vaten  

b. Kennis van de genetica en de cardiovasculaire afwijkingen bij het syndroom van Marfan en van aanverwante aandoeningen  
c. Kennis en diagnose van traumatische aandoeningen van het hart en de grote bloedvaten  
d. Samenwerking met interventionele cardiologen, cardiovasculaire chirurgen en radiologen  
 
Perifeer arterieel lijden  
a. Kennis van de epidemiologie, van de pathogenese en van de preventie van perifeer arterieel lijden  
b. Klinische evaluatie van de patiënt met perifeer arterieel lijden  
c. Niet-invasieve oppuntstelling bij middel van duplex echografie (niveau B) en andere beeldvormingstechnieken  
d. Samenwerking met interventionele cardiologen, vasculaire chirurgen, radiologen en endocrinologen  
 
30. Phlebotrombose en longembolieën  
a. Grondige kennis en vaardigheid in de preventie, de diagnose en in de behandeling van oppervlakkige veneuse tromboses, diepe veneuse tromboses en longembolen  
b. Kennis en vaardigheid in de indicatiestelling voor fibrinolytische of chirurgische interventies  
c. Kennis en vaardigheid in de behandeling met antitrombotica met inbegrip van fibrinolyse.  
 

 

B. OVERZICHT TECHNISCHE VAARDIGHEDEN  
 
Na het voltooien van de Master na Master opleiding wordt verwacht dat de cardioloog de volgende technische vaardigheden bezit:  
 
De cardioloog moet de volgende activiteiten volledig zelfstandig kunnen uitvoeren:  
 
- anamnese en klinisch onderzoek bij patiënten met hartziekten  
 
- afname en interpretatie van het elektrocardiogram in rust en bij inspanning  
 
- opname en interpretatie van een transthoracale en transoesofageale echocardiografie  
 
- opname en interpretatie van lange termijnregistratie van het hartritme (holtermonitoring) en bloeddruk  
 
- punctie van arteries en diepe veneuze structuren  
 
- pleurapunctie  
 
- opname en interpretatie van de drukken in het hart  
 
- plaatsen van een tijdelijke pacemaker  
 
- externe elektrische cardioversie en defibrillatie van ritmestoornissen  
 
- reanimatie bij plotse dood (basic en advanced life support)  
 
- nazicht van een pacemaker  
 
De cardioloog moet praktische ervaring hebben in de volgende onderzoeken, maar niet noodzakelijk als zelfstandige operator:  
 
- opname en interpretatie van een diagnostische coronarografie en ventriculografie van het linker ventrikel  
 
- implantatie van een pacemaker  
 
- nazicht van een defibrillator of toestel voor cardiale resynchronizatietherapie  
 
ergospirometrie  
 
- plaatsen en instellen van een intraaortische ballonpomp  
 
- pericardpunctie  
 
- thoraxdrainage  
 
- doppler/duplex van de bloedvaten  
 
De cardioloog moet de volgende technieken kennen en in verstaanbare taal kunnen uitleggen aan zijn patiënten. Indien van toepassing moet hij een keuze kunnen maken tussen de verschillende technieken en de resultaten van deze technieken kunnen  
 
interpreteren en naar waarde schatten in de behandeling van zijn patiënten:  
 
- stress echocardiografie  
 
- onderzoeken gebruikt in de niet invasieve risicostratificatie van levensbedreigende ritmestoornissen die kunnen leiden tot plotse dood, zoals daar o.a. zijn hartritmevariabiliteit, late potentialen elektrocardiografie, T-wave alternans …  
 
-elektrofysiologisch onderzoek en ablatie van ritmestoornissen  
 
-implantatie van een defibrillator  
 
-implantatie van een toestel gebruikt voor cardiale resynchronizatie therapie  
 
-therapeutische percutane coronaire interventies  
 
-endomyocardiale biopsiename  
 
-nucleaire beeldvorming van het hart: ventriculografie, SPECT, PET  
 
-cardiale CT-scan  
 
-cardiale KST  
 
Van de cardioloog wordt verwacht zijn kennis over en ervaring met deze technieken te onderhouden en bij te sturen aan de heersende praktijknormen en richtlijnen.  
 

 

Studiemateriaal
Handboek (Vereist) : The ESC textbook of Cardiovascular Medicine, A John Camm, Thomas F Lüscher and Patrick W Serruys, 3de, Oxford university press, 9780198784906, 2018
Handboek (Vereist) : The EACVI Textbook of Echocardiography, P Lancellotti, J Zamorana, G Habib and L Badano, 2de, Oxford university press, 9780198726012, 2017
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Geselecteerde wetenschappelijke artikels
Bijkomende info

WERKVORMEN 

De doelstellingen worden overwegend in de praktijk verworven door: 
bedside teaching 
- sessies voor technische vaardigheden (cfr supra) 
- consultatie cardiologie (en hypertensie) met supervisie 

 

Leerresultaten

Vaardigheden

OLR 3: Heeft het probleemoplossend vermogen verder ontwikkeld en past dit toe in de praktijk (M, W)

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Andere bepaalt 100% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Portfolio met een wegingsfactor 100 en aldus 100% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: portfolio met functioneringsgesprekken en evaluatiegesprek aan het einde van het niveau expert (100%)

Aanvullende info mbt evaluatie

Portfolio met functioneringsgesprek elke 3 maand (4x per jaar; 25% per evaluatie) 

PASS/FAIL  evaluatie 

 

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de specialistische geneeskunde: cardiologie