3 ECTS credits
90 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 4022550ENR voor alle studenten in het 2e semester met een verdiepend master niveau.

Semester
2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Inschrijvingsvereisten
Je hebt 'vakdidactiek moraalwetenschappen 1' gevolgd, alvorens 'Vakdidactiek moraalwetenschappen 2' op te nemen. 'Vakdidactiek moraalwetenschappen 2' opnemen houdt in dat je gelijktijdig 'Positief en inclusief en leeklimaat Cultuurwetenschappen' volgt of reeds geslaagd bent voor 'Positief en inclusief leefklimaat Cultuurwetenschappen'
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Multidisciplinair Instituut Lerarenopleiding
Verantwoordelijke vakgroep
Multidisciplinair Instituut Lerarenopleiding
Onderwijsteam
Gustaaf Cornelis (titularis)
Marijke Van Vlasselaer
Onderdelen en contacturen
8 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
82 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

Leerlijn Beroepspraktijk

De studenten starten in dit opleidingsonderdeel met 2 lesuren co-teaching voor vakdidactiek moraalwetenschappen. De vorm van co-teaching is afhankelijk van de noden die de situatie stelt. Vervolgens wordt overgegaan naar een begeleide oefenstage voor vakdidactiek moraalwetenschappen. Hierbij ontwerpen studenten lessen (7u) die ze eveneens uitvoeren in de klaspraktijk, in aanwezigheid van de mentor.

Voor studenten met een LIO-statuut: inservice stage van 28 uren (en indien van toepassing preservice of alternatieve stage).  Indien het opdrachtvolume tussen de 200 en 499 lesuren telt kan het dat de student onvoldoende unieke lesuren kan presteren voor dit opleidingsonderdeel. In dat geval worden bijkomende opdrachten uit het reguliere traject gegeven, a rato van de ontbrekende uren. In gevallen waar de lesopdracht van de LIO-student niet of onvoldoende aansluit bij de vakdidactiek, wordt een bijkomende opdracht uit het reguliere traject gegeven, nl. begeleide oefenstage. Hierbij ontwerpt de student lessen die uitgevoerd worden in de klaspraktijk, in aanwezigheid van de mentor. 

Leerlijn Vakdidactiek

De studenten verdiepen zich in de ontwikkeling van het vak niet-confessionele zedenleer, bekwamen zich in specificiteit van het vak en de positie ervan in het veld van de levensbeschouwingen, het operationaliseren van de interlevensbeschouwelijke competenties en aanzetten tot bewustwording van het wereldbeeld in ethisch perspectief. De student verdiept zich in de vereisten voor een succesvolle start van zijn leerlingen in het hoger onderwijs. De student ontwikkelt werkblaadjes en kan die te evalueren. 

 
 
 
 
 
Studiemateriaal
Handboek (Vereist) : Niet-confessionele zedenleer in de klas, Fundamenten voor vakdidactiek moraalfilosofie, Cornelis, G., ASP, 9789057187735, 2018
Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Beschikbaar via Canvas
Handboek (Aanbevolen) : Met hamer en scheermes, Methoden voor fijn en grof denk- of discussiewerk, Cornelis, G., Pelckmans Pro, 9789463371117, 2018
Bijkomende info
  • Voor studenten van campussen Anderlecht, Diest en Leuven worden 6 contacturen ingericht. 84u worden gepresteerd als zelfstudie (m.i.v. stage). 
  • Er wordt verwacht dat studenten alle lessen binnen dit opleidingsonderdeel bijwonen om zich maximaal op de praktijk te kunnen voorbereiden (professionele attitude). 
  • Stages kunnen plaatsvinden in academisch verlof dat niet samenvalt met schoolvakanties, blokweken en examenperiodes. Er wordt verwacht dat studenten de spreiden evenwichtig spreiden met oog op een optimaal leerrendement (cfr. stagehandleiding). 
  • In dit opleidingsonderdeel wordt gewerkt aan een geïntegreerde set van competenties die nodig zijn voor het ontwerpen van een positief en inclusief leefklimaat in de klas. In de stage wordt de integratie van de leerresultaten uit de andere leerlijnen en uit het opleidingsonderdeel Positief en inclusief leefklimaat beoogd. 
 
Leerresultaten

Algemene competenties

Opleidingsspecifieke leerresultaten

1, 2, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 18, 19, 20, 22

Doelen

Leerlijn Beroepspraktijk

  1. De student geeft blijk van een open en leergierige ingesteldheid en een professionele attitude  (m.i.v. planning/ voorbereiding van en communicatie over de stage).  

  2. De student kan coherente en uitdagende lessen ontwerpen en deze onder begeleiding van de mentor succesvol uitvoeren. 

  3. De student kan, beroepend op de pedagogisch-didactische en vakdidactische referentiekaders, een krachtige leeromgeving creëren, waarin leerdoelen, leermiddelen en leer- en evaluatieactiviteiten op elkaar afgestemd zijn en aansluiten bij de diversiteit van de leergroep. 

  4. De student kan, beroepend op de pedagogisch-didactische en vakdidactische referentiekaders, leerdoelen, leeractiviteiten en leerinhouden gestructureerd, accuraat en wervende manier aanbieden aan leerlingen. 

  5. De student gaat constructief om met feedback van de mentor of stagebegeleider op de voorbereiding en uitvoering van de stagelessen, kan er zelf kritisch op terugkijken en kan de feedback verwerken in de onderwijspraktijk. 

  6. De student gaat op een respectvolle manier en discreet om met informatie over de leerling/ student/ leerkrachten/ school/ begeleiders. 

Leerlijn Vakdidactiek

De student kan geschikte en betrouwbare bronnen selecteren om voor en tijdens niet-confessionele zedenleer aan te wenden. De student kent de ontwikkeling van het vak niet-confessionele zedenleer vanuit het Vlaams vrijzinnig-humanisme, kan daardoor het vak positioneren in het veld van de levensbeschouwelijke vakken, weet hoe in positieve wisselwerking te treden met de andere levensbeschouwingen en hoe dat bij de leerlingen te bewerkstelligen, en kan in die context voorzichtig getuigen van zijn/haar engagement ten aanzien van het vrijzinnig-humanisme. De student kan de interlevensbeschouwelijke competenties verwerken tot werkvormen die de interlevensbeschouwelijke dialoog aangaan en verdiepen. De student legt het verband tussen zingeving en levensbeschouwing. De student weet met de leerlingen om te gaan vanuit hun eigen wereldbeelden, in het bijzonder de ethische component. De student kan de leerlingen van hun eigen ethische positie bewustmaken. De student weet hoe een ethisch bewustzijn bij de leerlingen te activeren in het kader van het actief burgerschap. De student kent de specifieke noden en beperkingen van de evaluatie in het kader van niet-confessionele zedenleer. De student kan zijn/haar leerlingen voorbereiden op hogere studies.

De student geeft blijk van een open en leergierige ingesteldheid en een professionele attitude. 

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Praktijk bepaalt 60% van het eindcijfer

Examen Andere bepaalt 40% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Praktijk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Co-teaching en begeleide stage met een wegingsfactor 60 en aldus 60% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: De evaluatie van de begeleide stage of LIO-baan gebeurt door de stagebegeleider o.b.v. stage-administratie, lesvoorbereidingen en ontwikkeld materiaal, mondelinge en schriftelijke feedback van de mentor, zelfevaluatie en gesprek, etc.

Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Opdracht met een wegingsfactor 40 en aldus 40% van het totale eindcijfer.

    Toelichting: Opdracht m.b.t verwerking leerinhoud vakdidactiek.

Aanvullende info mbt evaluatie
  • Om te kunnen slagen voor dit opleidingsonderdeel neemt de student deel aan alle onderdelen van de evaluatie.  
  • Er kan slechts een eindcijfer worden berekend indien voor elke opdrachtcategorie van de evaluatie een score werd behaald. Niet deelnemen aan één of meerdere opdrachtcategorieën resulteert in de vermelding 'afwezig’ (afw). 
  • Een student kan slechts slagen voor het opleidingsonderdeel als voor elke opdrachtcategorie minstens 7/20 wordt behaald. De toegekende eindscore is dan het cijfer toegekend aan het laagst gescoorde examenonderdeel. 
  • Als het cijfer voor het praktijkexamen (stage) onvoldoende is, is remediëring een bindende voorwaarde om verder te gaan met de stage in de opleiding. 
  • Het is verplicht om de stageplanning tijdig te communiceren (cfr. afspraken stagehandleiding). Het laattijdig communiceren kan leiden tot een 'afwezig’ (afw) voor de stage. 
  • Als het eindcijfer voor de praktijk onvoldoende is, kan men niet slagen voor het opleidingsonderdeel. Een tekort op praktijk kan slechts worden ingehaald in een volgende nuttige zittijd. De titularis kan in het geval van doorverwijzing naar de volgende nuttige zittijd toestaan dat de punten behouden blijven voor de reeds succesvol afgelegde onderdelen. 
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel. 
Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: geschiedenis (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: kunstwetenschappen en erfgoedstudies (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: wijsbegeerte (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: moraalwetenschappen en humanistiek (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: standaard traject (60 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de cultuurwetenschappen: standaard traject (60 ECTS, Anderlecht)