3 ECTS credits
90 u studietijd
Aanbieding 2 met studiegidsnummer 4022892DNW voor werkstudenten in het 1e semester met een inleidend master niveau.
Leerlijn Beroepspraktijk
De studenten voeren een participerende observatiestage en een miniles uit.
In de participerende observatie observeren studenten de klaspraktijk van het vak wiskunde bij een mentor. In de mate van het mogelijke nemen de studenten actief deel aan deze lessen (volgens afspraak met de mentor). Het doel van de participerende observatiestage is een breed en genuanceerd beeld te vormen van de leeromgeving. Tijdens het observeren brengen de studenten daarom verschillende dimensies van de leeromgeving grondig in kaart (beginsituatie, lesopbouw, werkvormen, interactie etc.). De totale stageomvang bedraagt 4 uur participerende observatie voor vakdidactiek wiskunde en een eindgesprek met de mentor.
De studenten voeren een miniles uit tijdens de werkcolleges vakdidactiek. Actieve deelname aan de miniles is verplicht om de stages in Vakdidactiek 2 te mogen aanvatten.
Voor studenten met een LIO-statuut: in-service stage van 28 uren. Indien het opdrachtvolume tussen de 200 en 499 lesuren telt of indien de lesopdracht van de LIO-student niet of onvoldoende aansluit bij de vakdidactiek, wordt een bijkomende opdracht uit het reguliere traject gegeven.
Leerlijn Vakdidactiek
Binnen dit opleidingsonderdeel wordt er naast de situering van het vakdomein in het huidige Vlaamse onderwijs specifieke aandacht besteed aan het vertalen van vakspecifieke concepten en referentiekaders voor het creëren van een optimale krachtige leeromgeving. Voor wiskunde werken studenten individueel of in groepen van maximum vier studenten om samen curriculummaterialen te (her)ontwerpen. De studenten leren hoe ze eindtermen, curriculumdossiers en leerplannen kunnen vertalen naar de praktijk, maar bijvoorbeeld ook hoe maatschappelijke en politieke discussies en nieuwe wetenschappelijke inzichten een impact (kunnen) hebben op hun klaspraktijk.
De rode draad doorheen dit opleidingsonderdeel is de stapsgewijze vakspecifieke ondersteuning bij het ontwerp van een krachtige leeromgeving zodat deze kunnen uitgetest worden op het einde van dit opleidingsonderdeel. De studenten hebben de kans om een individuele mini-les te geven binnen het domein wiskunde.
Voor studenten van campussen Anderlecht, Diest en Leuven worden 9 contacturen ingericht. 81u worden gepresteerd als zelfstudie (m.i.v. stage).
Er wordt verwacht dat studenten alle lessen binnen dit opleidingsonderdeel bijwonen om zich maximaal op de praktijk te kunnen voorbereiden (professionele attitude).
Bijkomende info leerlijn stage: De observatiestage vindt plaats in de daarvoor voorziene stageperiode (6 november 2023 t.e.m. 1 december 2023). Er wordt verwacht dat studenten de stage-uren evenwichtig spreiden met oog op een optimaal leerrendement. Voor gedetailleerde informatie over de modaliteiten van de stage wordt verwezen het stagereglement.
In dit opleidingsonderdeel wordt gewerkt aan een geïntegreerde set van competenties die nodig is voor het ontwerpen van een krachtige leeromgeving. In de stage wordt de integratie van de leerresultaten uit de andere leerlijnen en uit het opleidingsonderdeel Krachtige leeromgeving beoogd.
1, 2, 3, 7, 11, 13, 14, 16, 20
Leerlijn Beroepspraktijk
De student geeft blijk van een open en leergierige ingesteldheid en een professionele attitude (m.i.v. planning/ voorbereiding van en communicatie over de stage en miniles).
De student gaat op een respectvolle manier en discreet om met informatie over de leerling/ student/ leerkrachten/ school/ begeleiders.
De student kan kritisch terugkijken naar de gegeven miniles en participerende observatiestage, erover reflecteren en eventueel een alternatief formuleren.
De student gaat constructief om met feedback op de voorbereiding en uitvoering van de miniles en kan aan peers onderbouwde feedback geven over hun minilessen.
De student kan de pedagogisch-didactische en vakdidactische referentiekaders, nodig voor het ontwerpen van een krachtige leeromgeving, verwerken in de voorbereiding van een miniles (m.i.v. gepaste leerdoelen formuleren en leermiddelen en leer- en evaluatieactiviteiten ontwerpen aansluitend op de beginsituatie van een leergroep).
De student kan een lesvoorbereiding voor een leergroep uitwerken, waarin beginsituatie, leerdoelen en leer- en evaluatieactiviteiten geëxpliciteerd en op elkaar afgestemd zijn.
De student kan aan de hand van pedagogisch-didactische en vakdidactische referentiekaders de geobserveerde onderwijspraktijk analyseren.
De student kan onderbouwde voorstellen formuleren om de diversiteit in een leergroep constructief te benutten in de onderwijspraktijk.
De student kan aan de hand van een instrumentarium voor breed observeren de verschillende kenmerken van de beginsituatie van een leergroep identificeren en in kaart brengen.
Leerlijn Vakdidactiek
De student kan de essentie en de unieke maatschappelijke relevantie van het wiskundeonderwijs verwoorden en kaderen binnen het Vlaamse onderwijslandschap.
De student kan eindtermen, curriculumdossiers en leerplannen wiskunde raadplegen en interpreteren.
De student kan (les)doelstellingen concreet en operationeel formuleren op basis van de leerplannen, curriculumdossiers en eindtermen die aansluiten bij de beginsituatie van de leerlingengroep.
De student kan leerinhouden kiezen, opdelen in leerstappen en vertalen in zinvolle en goed gestructureerde opdrachten.
De student kan les- en instructiemodellen benutten om een krachtige leeromgeving voor wiskunde te ontwerpen.
De student kan leerboeken wiskunde en andere didactische bronnen benutten om een krachtige leeromgeving voor wiskunde te ontwerpen.
De student kan werkvormen, leermiddelen en groeperingsvormen hanteren om een krachtige leeromgeving voor wiskunde te ontwerpen.
De student kan actuele en authentieke contexten benutten om een krachtige leeromgeving voor wiskunde te ontwerpen.
De student kan het kader van de 21st century skills benutten om een krachtige leeromgeving voor wiskunde te ontwerpen.
De student kan de beginsituatie van de leerlingengroep benutten om het didactisch handelen af te stemmen op het leren van de leerlingen.
De student kan de fysieke en digitale leeromgeving benutten om een krachtige leeromgeving voor wiskunde te ontwerpen.
De student kan elementen van vakdidactisch onderzoek over wiskunde benutten om een krachtige leeromgeving voor wiskunde te ontwerpen en om het eigen didactisch handelen te kaderen.
De student kan de verschillende deelgebieden van het vak wiskunde kaderen en met elkaar in verband brengen.
De student kan de wisselwerking tussen wiskunde en andere wetenschapsdomeinen kaderen en die gebruiken om een krachtige leeromgeving voor wiskunde te ontwerpen.
De student kan een computeralgebrapakket benutten om het leren van leerlingen te bevorderen.
De student kan dynamische meetkundesoftware benutten om het leren van leerlingen te bevorderen.
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Schriftelijk bepaalt 60% van het eindcijfer
Examen Praktijk bepaalt 20% van het eindcijfer
Examen Andere bepaalt 20% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Schriftelijk dient men volgende opdrachten af te werken:
Binnen de categorie Examen Praktijk dient men volgende opdrachten af te werken:
Binnen de categorie Examen Andere dient men volgende opdrachten af te werken:
Een student kan slechts slagen voor het opleidingsonderdeel als:
Hij/ zij heeft deelgenomen aan alle onderdelen van de evaluatie: het werkstuk, de observatiestage en de miniles. Er kan pas een eindcijfer worden berekend als voor al deze onderdelen een score werd behaald. Niet deelnemen aan één of meerdere onderdelen resulteert in de vermelding 'afwezig’ (afw).
En als hij/zij voor elk onderdeel van de evaluatie (werkstuk, observatiestage en miniles) minstens 7/20 heeft behaald. Als voor minstens één van de onderdelen een score lager dan 7/20 werd behaald, is de toegekende eindscore gelijk aan het cijfer dat toegekend werd aan het laagst gescoorde examenonderdeel.
Niet deelnemen aan of niet slagen voor de miniles of observatiestage resulteert in een remediëringstraject voor Vakdidactiek 2 (bindende voorwaarde om verder te gaan met de stage in de opleiding).
Een tekort op de observatiestage kan slechts worden ingehaald in een volgende nuttige zittijd. De titularis kan in het geval van doorverwijzing naar de volgende nuttige zittijd toestaan dat de punten behouden blijven voor de reeds succesvol afgelegde onderdelen.
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de wiskunde: onderwijs
Educatieve master in de maatschappijwetenschappen: politieke wetenschappen en sociologie (90 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de maatschappijwetenschappen: standaard traject (60 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de maatschappijwetenschappen: standaard traject (60 ECTS, Anderlecht)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: biologie (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: geografie (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: chemie (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: fysica (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: wiskunde (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: computerwetenschappen (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: ingenieurswetenschappen (120 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: standaard traject (60 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de wetenschappen en technologie: standaard traject (60 ECTS, Anderlecht)
Educatieve master in de economie: standaard traject (90 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de economie: standaard traject (60 ECTS, Etterbeek)
Educatieve master in de economie: standaard traject (60 ECTS, Anderlecht)