6 ECTS credits
180 u studietijd
Aanbieding 1 met studiegidsnummer 4023569ENR voor alle studenten in het 1e en 2e semester met een verdiepend master niveau.
Algemene informatie
De student loopt minimum 120 uur stage in een instelling/organisatie van keuze binnen de cultureel-erfgoedsector (archieven, musea, erfgoedbibliotheken, erfgoedcellen, expertisecentra etc.) of de mediasector (kranten, magazines, nieuwswebsites, radio etc.). Tijdens drie contactmomenten in de eerste lesweken maakt de student kennis met enkele belangrijke eigenschappen van beide sectoren en actuele trends in het Vlaamse en Brusselse erfgoed - en medialandschap.
Het onderwijsteam reikt de student concrete pistes aan om de kansen op succes in zijn/haar zoektocht naar een stageplaats in een van beide sectoren te vergroten. De student kan het onderwijsteam reeds ruim voor de start van het academiejaar contacteren voor begeleiding en advies. Door de grote vraag naar mediastages in andere opleidingen, wordt van de student die wenst stage te lopen in de mediasector verwacht dat hij/zij tijdig start met solliciteren naar een stageplaats, met een concreet voorstel waar mogelijk. Ook erfgoedinstellingen hebben soms slechts gedurende bepaalde periodes een plaats vrij en zoeken vaak stagiairs met een specifiek profiel en duidelijke motivatie, afhankelijk van hun werkingsgebied.
De student maakt met een erfgoedinstelling/mediabedrijf/mediaplatform duidelijke afspraken en legt een stagevoorstel (met aanduiding van stageplaats, stageopdracht en stageperiode) aan de titularis(sen) voor ter goedkeuring. Eens een stagecontract is opgemaakt en ondertekend door titularis, mentor en stagiair kan de stage van start gaan.
Aard en invulling van stageopdracht(en) en planning praktijkstage
De student kan zijn/haar stage-uren voor dit jaaropleidingsonderdeel vrij verspreiden naargelang de mogelijkheden en de afspraken met de stage-instellingen.
Bij een stage in de cultureel-erfgoedsector moet de stageopdracht verband houden met een of meerdere basisfuncties van cultureel-erfgoedwerking:
Bij een stage in de mediasector moet de stageopdracht in relatie staan met een vorm van informatieverwerking, onderzoek en/of communicatie. De student moet als stagiair de mogelijkheid krijgen om de reeds tijdens de opleiding Geschiedenis verworven vaardigheden toe te passen en verder te verfijnen. We denken hier in het bijzonder aan het opzoeken van informatie, het kritisch beoordelen van deze informatie en het correct communiceren van de verwerkte informatie naargelang het beoogde publiek.
Stageopdrachten worden niet uitgevoerd in functie van de Masterthesis. Wel is het mogelijk dat de student een bepaald aspect van de geschiedenis die hij/zij bestudeert voor de thesis op een andere manier benadert tijdens de stage.
Aanwezigheid op de inleidende colleges is verplicht, behalve voor werkstudenten.
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
ZELF Stage bepaalt 100% van het eindcijfer
Binnen de categorie ZELF Stage dient men volgende opdrachten af te werken:
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Praktijk (Stage) bepaalt 100 % van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Praktijk dient men volgende opdrachten af te werken.
Toelichting: De student levert zijn/haar stagerapport in tegen ten laatste de 39ste week van het academiejaar die valt in de tweede examenperiode in juni. Het rapport telt minimum 3500 woorden, nota’s en teksten geproduceerd in kader stage niet meegerekend. In het uitvoerige eindrapport bespreekt de student uitvoerig en stapsgewijs de verschillende fases en taken van zijn/haar stage. Concreet bevat het eindrapport: (1) een toelichting van de stageopdracht binnen de bredere werking van de stage-instelling en de sector, (2) het stageplan, (3) een persoonlijke evaluatie van de werkervaring, met weergave van de concrete acties en hun verloop, (4) in bijlage een portfolio van vergaderingsverslagen, nota’s, teksten en eindresultaten geproduceerd in het kader van de stage.
Aanvullende info mbt evaluatie
De evaluatie gebeurt op basis van het stagerapport in combinatie met het evaluatieverslag van de stagementor. In het door de stagementor aan de stagedocent bezorgde evaluatieverslag beoordeelt de stagementor de student op basis van enkele generieke criteria (zelfstandigheid, professionaliteit in uitvoeren taken, communicatie, probleemoplossend vermogen, zin voor initiatief, opvolgen feedback, motivatie) en mogelijk specifieke competenties uit het stageplan.
Indien de student niet slaagt in eerste zittijd, is een tweede zittijd mogelijk. Wanneer het niet slagen enkel het gevolg is van onvoldoende rapportering en reflectie moet het eindrapport worden herschreven. Wanneer het niet slagen het gevolg is van een onvoldoende op vlak van het stagewerk zelf, zoals gerapporteerd door de stagementor of zoals blijkt uit het stageverslag, dan moet voor een slagen in tweede zittijd een nieuwe stageopdracht met bijhorend rapport uitgevoerd worden.
Louter de titularis bepaalt het eindcijfer op basis van het stagerapport en de evaluatie van de stagementor.
Er vindt een feedbackmoment plaats om de eindevaluatie te bespreken.
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Master in de geschiedenis: Standaard traject