9 ECTS credits
270 u studietijd
Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1023715ANR voor alle studenten in het 1e semester met een inleidend bachelor niveau.
In dit opleidingsonderdeel wordt inzicht verworven in de basismechanismen van ziekteprocessen en hoe deze tot symptomen en klinische tekens leiden. Hiervoor dient de student de kennis die reeds is opgebouwd rond anatomie, (patho-)fysiologie, biochemie en andere disciplines te integreren en toe te passen bij de benadering van de ziekteleer.
Aan het einde van dit opleidingsonderdeel heeft de student inzichten ontwikkeld in de vaardigheden die nodig zijn om zowel een duidelijke anamnese af te nemen als een grondig klinisch onderzoek uit te voeren. Dit moet de student in staat stellen om ziektesymptomen en klinische tekens op te sporen en een (differentieel) diagnose van frequent voorkomende ziekten op te stellen, zonder gebruik te maken van dure en/of mogelijk schadelijke tests. De meest relevante aanvullende diagnostische technieken worden toegelicht met aandacht voor een rationele toepassing ervan.
Er wordt hierbij rekening gehouden met de waarschijnlijkheid (prevalentie) van een aandoening waarbij de bevindingen van klinisch en aanvullend onderzoek, met hun likelihood ratio, het diagnostisch proces initiëren.
De inhoudsopgave van dit opleidingsonderdeel is terug te vinden op het elektronisch leerplatform.
Ziektesymptomen en klinische tekens worden per orgaansysteem besproken (HOC).
De meeste hoorcolleges worden ingeleid met een WPO. Aanwezigheid op deze WPO's wordt sterk aangeraden. Aan de hand van een gesimuleerde casus oefenen de studenten in werkgroep het opstellen van probleemlijst en onderbouwde differentiële diagnose. Het initiatief van klinisch redeneerwerk ligt bij de student en wordt gefaciliteerd door de docent.
Dit opleidingsonderdeel draagt expliciet bij tot volgende competenties van de opleiding tot Arts:
De student moet beschikken over voldoende kennis, inzicht en vaardigheid om patiëntenzorg onder toezicht te leveren.
De student zal tijdens het medisch handelen een aanpak hanteren die gebaseerd is op een rationele en wetenschappelijk gefundeerde geneeskunde. De student zal in staat zijn om te reflecteren over de wetenschappelijke fundering van de gebruikte onderzoekstechnieken en de waarde van mogelijke afwijkende bevindingen.
De student moet op een menselijke en empathische wijze communiceren met patiënt en zijn of haar omgeving.
De student zal in staat zijn een correcte anamnese en systematisch klinisch onderzoek uit te voeren. Aan de hand van de informatie uit de voorgeschiedenis, anamnese en klinisch onderzoek zal hij/zij diagnostische hypothesen formuleren en deze toetsen aan de hand van de wetenschappelijke beschikbare informatie
De student verwerft en past de wetenschappelijke methodologie toe om zijn/haar diagnostisch en therapeutisch proces te ondersteunen (EBM).
De student is bewust van het centrale belang van de patiënt. Hij/zij onderkent etnische en socioculturele achtergronden. Bij de beslissingen leert de student een afweging te nemen tussen voorgestelde testen, belasting voor de patiënt en ethisch gangbare normen.
De student maakt een volledig rapport op, waarin anamnese en lichamelijk onderzoek in begrijpelijke termen wordt verwoord. De student sluit dit rapport af met een probleemlijst (voornaamste aandachtspunten) en een differentieel diagnose, met dalende probabiliteit.
Aan het einde van het opleidingsonderdeel is de student in staat vaak voorkomende ziektebeelden en syndromen te herkennen.
De student kan een gesimuleerde (theoretische) anamnese structureel afnemen, met aandacht voor symptomen gerelateerd aan veel voorkomende ziekten.
De student kent de technieken van het klinisch onderzoek en herkent afwijkende klinische tekens.
Aan de hand van anamnese en klinisch onderzoek stelt de student een probleemlijst en een onderbouwde differentiële diagnose op, met bepaling van a priori probabiliteit en likelihood ratio.
De student beschrijft en interpreteert relevante aanvullende diagnostische technieken die in het diagnostisch proces kunnen worden ingeschakeld, rekening houdende met hun specificiteit en sensitiviteit.
De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Mondeling bepaalt 100% van het eindcijfer
Binnen de categorie Examen Mondeling dient men volgende opdrachten af te werken:
Het opleidingsonderdeel Basisconcepten van diagnose: semiologie wordt beoordeeld aan de hand van één mondeling examen. Het examen bestaat uit twee delen: onderdeel interne geneeskunde - prof. Allard en onderdeel heelkunde - prof Vanhoeij.
Om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel moet de student op beide onderdelen minstens 8/20 behalen.
Het eindresultaat is het gemiddelde van de twee onderdelen. Indien de student op één van de onderdelen minder dan 8/20 haalt, is het eindresultaat gelijk aan dat van het laagste resultaat. Studenten dienen gemiddeld (de 2 onderdelen samen) minstens 10/20 te behalen om geslaagd te zijn.
Een deelresultaat van minstens 12/20 kan overgedragen worden naar de tweede zittijd en het volgende academiejaar. In dit geval (dus enkel indien de student het credit niet behaalde), kan de student die afstand wenst te doen van zijn deelpunt en aldus een onderdeel toch wenst te hernemen, een e-mail sturen naar de docent uiterlijk voor aanvang van de zittijd. Eenmaal de student gemeld heeft dat hij wil afzien van zijn deelcijfer, verliest hij onherroepelijk het deelcijfer.
Deze aanbieding maakt deel uit van de volgende studieplannen:
Bachelor in de geneeskunde: Standaard traject (6 jaar)