Inleiding tot de Nederlandse letterkunde

3 ECTS credits
90 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1023810ANR voor alle studenten in het 2e semester met een inleidend bachelor niveau.

Semester

2e semester

Inschrijving onder examencontract

Niet mogelijk

Beoordelingsvoet

Beoordeling (0 tot 20)

2e zittijd mogelijk

Onderwijstaal

Nederlands

Faculteit

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Verantwoordelijke vakgroep

Linguistics and Literary Studies

Onderwijsteam

Hans Vandevoorde (titularis)

Onderdelen en contacturen

6 contacturen Hoorcollege
20 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
32 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen

Inhoud

Dit werkcollege oefent de analyse van proza en poëzie in het Nederlands in.

Studiemateriaal

Digitaal cursusmateriaal (Vereist) : Ppts & eventuele hand-outs
Digitaal cursusmateriaal (Aanbevolen) : Algemeen letterkundig lexicon, http://www.dbnl.org/tekst/dela012al
Praktisch cursusmateriaal (Vereist) : Teksten

Bijkomende info

Dit opleidingsonderdeel brengt de voornaamste begrippen aan met betrekking tot de Nederlandse literatuur en de analyse van haar proza en poëzie. Ze worden ingeoefend aan de hand van sleutelwerken.

- In drie colleges worden aan de hand van tekstfragmenten vraagstukken behandeld als: wat, hoe en waarom lezen? wat is de canon? wat is een genre en welke genres zijn dominant in de Nederlandse literatuur? wat is periodisering en hoe ziet die er uit voor de Nederlandse literatuur? wat is receptie? wat is de positie van een ‘littérature mineure’ in de wereldliteratuur? wat is de relatie van de tekst met zijn historische context?

- In tweemaal vijf colleges wordt proza en poëzie geanalyseerd en staan de basisbegrippen van de analyse van proza (zoals genre/ verteller/focalisator/ruimte & tijd/personages) en poëzie (o.a. dichtvormen, versificatie, stijlfiguren en lyrisch ik) centraal.

- De voorbeelden voor dit college komen zowel uit de hedendaagse/moderne letterkunde als uit de historische letterkunde.

Leerresultaten

Algemene leerresultaten

De studenten hebben inzicht in de basisvraagstukken van de Nederlandstalige literatuur.
De studenten kunnen zelfstandig de voornaamste begrippen uit de tekstanalyse herkennen en toepassen.
De studenten kunnen met het oog op het zelfstandig teksten analyseren en interpreteren de juiste secundaire literatuur vinden.
De studenten kunnen kritisch reflecteren op bestaande tekstinterpretaties.
De studenten kunnen zelfstandig verbanden leggen tussen teksten.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Mondeling bepaalt 20% van het eindcijfer

Examen Praktijk bepaalt 80% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Mondeling dient men volgende opdrachten af te werken:

Mondeling met een wegingsfactor 20 en aldus 20% van het totale eindcijfer.

Binnen de categorie Examen Praktijk dient men volgende opdrachten af te werken:

Schrijven & presentatie met een wegingsfactor 80 en aldus 80% van het totale eindcijfer.

Toelichting: Schrijf- en presentatie opdrachten met een wegingsfactor 80 en aldus 80% van het totale eindcijfer.

Aanvullende info mbt evaluatie

Mondeling gedeelte van het examen met schriftelijke voorbereiding (min. 15 minuten). Studenten kunnen niet slagen als ze het Standaardnederlands niet beheersen. De schriftelijke voorbereiding van het mondelinge examen dient uitsluitend als steun voor de studenten, wordt aan het eind van het examen ongewijzigd afgegeven maar wordt niet beoordeeld.

Alle opdrachten moeten gemaakt/ingediend zijn wil men toegelaten worden tot het mondelinge examen.

In een studiehandleiding die de docent bij het begin van het semester geeft, wordt de evaluatie op bindende wijze gepreciseerd.

Het is niet toegestaan om generatieve AI te gebruiken om output te genereren met betrekking tot opdrachten.

Toegestane onvoldoende

Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context